In 2015 waren dagelijks gemiddeld 6,6% van de werknemers in Oost-Vlaanderen afwezig door ziekte. Dat blijkt uit een recent onderzoek van hr-dienstverlener Acerta. Hiermee weerspiegelt de Oost-Vlaanderen de doorsnee van België.
In grote ondernemingen zijn bovendien meer dan dubbel zo veel afwezigen als in kleine ondernemingen. Een preventief ziekteverzuimbeleid vanuit de onderneming en een snellere re-integratie van langdurig zieken kunnen ziekteverzuim daadwerkelijk terugdringen. De kans op een effectieve re-integratie wordt ook bevorderd als de gesprekken met de werknemer reeds starten tijdens de eerste maand ziekte.
In het onderzoek van Acerta worden de verschillende ziekteverzuimepisodes belicht. Omdat de verschillende lengtes van ziekteperiodes een andere impact hebben op de collega’s, op de onderneming en de economie, is een aparte belichting van korte, middellange en lange afwezigheden noodzakelijk.
In 2011 waren er dagelijks gemiddeld 5,6% werknemers in een 0ost-Vlaams bedrijf afwezig door ziekte, in 2015 was dit 6,6%.
Dubbel zo veel arbeiders als bedienden ziek
Over alle ziekteverzuimepisodes heen zijn er bijna dubbel zo veel arbeiders afwezig als bedienden: vorig jaar waren dagelijks 9 op 100 arbeiders binnen een Oost-Vlaamse onderneming afwezig, terwijl dit bij bedienden 5 op 100 was. Tegenover 2011 betekent dit een stijging van 14% bij Oost-Vlaamse arbeiders, bij de Oost-Vlaamse bedienden noteert men zelfs een stijging van 26%. De stijging is daardoor voor beide categorieën beduidend hoger dan de nationale stijging.
Mannen zijn minder afwezig dan vrouwen. Vorig jaar waren mannen gemiddeld 4,9% van hun arbeidsuren ziek, terwijl dit bij vrouwen 8,2% was. Hier wordt een stijging van respectievelijk 22 en 16% opgetekend ten opzichte van 2011. Vooral de stijging bij de mannelijke werknemers is opvallend in Oost-Vlaanderen, want nationaal is die stijging slechts 10%.
Minder ziekteverzuim in kleine ondernemingen
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat, onafhankelijk van de duur van alle ziekteverzuimperiodes, de grootte van de organisatie een belangrijke factor is. Hoe kleiner het aantal werknemers in een bedrijf, hoe minder absenteïsme ten gevolge van ziekte. Dit patroon is ook zichtbaar bij de Oost-Vlaamse bedrijven, al liggen de percentages telkens iets lager dan de nationale gemiddelden. In Oost-Vlaamse bedrijven met minder dan 5 werknemers merken we een dagelijkse afwezigheid van 3,6% van het aantal werkenden. Maar er is reeds een duidelijke stijging merkbaar vanaf het ogenblik dat de onderneming meer dan 5 werknemers tewerkstelt. Voor grote ondernemingen betekent dit dat het verzuim stijgt tot 7% of meer.
Daling kort ziekteverzuim bij Oost-Vlaamse arbeiders
Het korte ziekteverzuim is de periode minder dan een maand waarvoor de werknemer een gewaarborgd loon uitbetaald krijgt door de werkgever. Een bediende wordt gedurende een maand uitbetaald door de werkgever, bij arbeiders is dit twee weken maar wordt er een aanvulling gegeven bij de ziekte-uitkering van de mutualiteit tot het normale loon tot het einde van de eerste maand van ziekte. Oost-Vlaanderen weerspiegelt met een kortstondig ziekteverzuim van 2,2% het Belgische gemiddelde. Bij de Oost-Vlaamse arbeiders is er een kleine daling van 3% bij het aantal ziekte-uren minder dan een maand, terwijl 11% meer bedienden afwezig waren door ziekte in 2015 in vergelijking met 2011.
Meer arbeiders dan bedienden langer afwezig
Bij ziekte tussen 1 en 12 maanden zien we een stijging van 21% gedurende de laatste vijf jaar in Oost-Vlaanderen: in 2011 spreken we over 1,7% van de werknemers, in 2015 was dit al 2,1%. Ook hier stijgt het absenteïsme naargelang de omvang van het bedrijf groter wordt. Van alle bedrijven met minder dan 5 werknemers was 1% van de werknemers langer dan een maand afwezig in 2015 – maar minder lang dan een jaar. Dit percentage stijgt reeds tot meer dan 2% voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers in dienst. Het stabiliseert zich op dit hogere niveau bij de groteren ondernemingen. Bij bedienden is dit type ziekteverzuim vandaag maar de helft zo hoog als bij arbeiders: 2,8% van de arbeiders was middellang ziek in 2015 tegenover zo’n 1,5% bij bedienden.
Preventie op langdurige ziekte zal extra belangrijk worden voor werkgevers, als het recente voorstel van minister van Sociale Zaken en Gezondheidszorg Maggie De Block goedgekeurd wordt; werkgevers zouden dan een deel van de ziekte-uitkering moeten betalen tussen de tweede en de zevende maand ziekte.
Van beste leerling naar de middenmoot
Sinds begin oktober 2016 krijgen langdurig zieken officieel, een maand na het begin van hun afwezigheid, een vragenlijst toegestuurd. Op basis daarvan wordt uitgemaakt, in samenwerking met de adviserend geneesheer, of en hoe ze opnieuw aan het werk kunnen gezet worden. In december kwamen hier nieuwe maatregelen bij om via een re-integratietraject mensen opnieuw aan het werk te helpen na een lange afwezigheid. Langdurig zieken die volgens artsen nog kunnen werken zullen in de toekomst bijvoorbeeld naar (aangepast) werk worden begeleid.
In 2011 behoorde Oost-Vlaanderen tot de provincies met het minst aantal langdurig zieken. Het aantal werknemers dat langer dan een jaar afwezig is, is echter met 33% toegenomen de laatste jaren waardoor ze ondertussen in de middenmoot beland is. 2,4% van de Oost-Vlaamse werknemers was langdurig ziek vorig jaar, in België was dat gemiddeld 2,7% van alle werknemers.