Bij politie/defensie heeft 66,2% een werkbare job, bij de overheidsadministratie 58,7% en bij het openbaar vervoer slechts 49,6%. Het gemiddelde in Vlaanderen bedraagt 54,6%. De werkbaarheidsgraad geeft aan welk aandeel van de jobs voldoet aan vier voorwaarden: (1) de job biedt voldoende leermogelijkheden, (2) de job is goed te combineren met het privéleven, (3) de job geeft geen aanleiding tot problematische werkstress, en (4) de job is motiverend.
Bij politie-defensie en bij de overheidsadministratie zijn de scores op het vlak van werkstress, motivatie, leermogelijkheden en werk-privé-balans telkens gunstiger dan gemiddeld (Vlaamse arbeidsmarkt). Bij het openbaar vervoer is dat net omgekeerd. Die verschillen binnen de overheid zijn terug te brengen tot de kenmerken van de jobs binnen de subsector. Terwijl het bijvoorbeeld bij de overheidsadministratie overwegend om typische ‘kantoorjobs’ gaat zijn de meeste jobs bij het openbaar vervoer veeleer te vergelijken met deze van de werknemers binnen de transportsector (administratieve en vooral technische functies en chauffeurs). Wat vooral in het oog springt is de grote groep (28,3%) die onvoldoende leermogelijkheden in de job heeft. Het routinematige karakter van de ‘chauffeur-functie’ is hier allicht niet vreemd aan. Het is immers een job die weinig afwisseling en regelmogelijkheden (invloed op planning en organisatie van het werk) biedt.
Enkele andere interessante gegevens over werk en werkbaar werk bij de overheid:
• 16,6% van de werknemers bij de overheidsadministratie pendelt 2 uur of meer per dag (gemiddeld 10,1% in Vlaanderen).
• Bij politie/defensie werkt 29,1% 3 à 10 keer per maand ’s nachts (7,2% in Vlaanderen).
• 80,8% bij politie/defensie denkt in staat te zijn om de huidige job voort te zetten tot het pensioen; Bij de overheidsadministratie is dat 78,5% en bij het openbaar vervoer 72,7% (64,7% in Vlaanderen).
• In de afgelopen 12 maand was 11,9% van de personeelsleden van het openbaar vervoer sporadisch (soms) en 1,2% regelmatig (vaak, altijd) het slachtoffer van pestgedrag (in Vlaanderen respectievelijk 8,1% en 1,5%).