Onze sociale wetgeving is volgens een studie van het advocatenkantoor PwC Legal niet aangepast aan de gig economie. Dit is de populaire snelgroeiende arbeidsmarkt die gekenmerkt wordt door korte-termijn contracten of freelance werk. Dit probleem zien we onder meer door de vele protesten en rechtszaken in ons land tegen bedrijven zoals Uber en Takeaway.com die vaandeldragers zijn voor de gig economie.
Net zoals de meeste andere landen in Europa moet België zich snel aanpassen aan deze nieuwe realiteit, vindt PwC Legal. Het moet een betere balans vinden tussen sociale bescherming van haar werknemers en de noden van de huidige economie zoals flexibiliteit en autonomie. PwC Legal nam de sociale wetgeving omtrent de gig economie in tien West Europese landen onder de loep. “Ons land kan binnen Europa hierin een voortrekkersrol spelen,” vindt PwC Legal.
De gig economie ontstond gedeeltelijk door de mogelijkheden die de nieuwe technologische evoluties zoals GPS, mobiel internet en smartphones boden, waardoor het plots mogelijk werd om bliksemsnel diensten te bestellen en te leveren en mensen in te schakelen wanneer het hen past. Met alle controverses van dien. Ondernemingen zoals Uber, Deliveroo en Amazon worden door sommigen de hemel in geprezen en door anderen verguisd wegens hun revolutionaire en atypische manier van werken. Eén van de voornaamste redenen van deze controverse is de grote onzekerheid waarmee mensen die binnen de gig-economie diensten leveren, te maken krijgen. Het gaat hier dan vooral om onzekerheid op het vlak van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid. Zijn ze zelfstandig of moeten ze eerder als een klassieke werknemer beschouwd worden? Geen van beide statuten past perfect. Om een stand van zaken te maken onderzocht PwC Legal de huidige situatie in 10 Europese landen, waaronder België.
De meeste landen kennen qua statuut, net als in België, de klassieke tweedeling. Ofwel ben je werknemer, ofwel zelfstandige. Het grootste verschil tussen beide statuten wordt bepaald door de mate waarin het platform gezag kan uitoefenen op de werker. Opvallend is dat in drie landen (Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) ook een derde statuut bestaat, dat een vorm van sociale bescherming combineert met een grotere flexibiliteit. Toch ondervinden ook die landen hun problemen. Europa drong daarom in 2016 al bij haar lidstaten aan op een betere afstemming van hun sociale wetgeving, met weinig resultaat. Ook in België niet.
Rechtszekerheid, transparantie en flexibiliteit, moeten de bouwstenen vormen van een nieuw arbeidsrecht.
“Geen enkel bestaand statuut komt echter tegemoet aan de noden van de gig economie” zegt Pascale Moreau, Partner, PwC Legal. “Bewijs hiervan is dat in de meerderheid van de landen waar we de situatie onderzochten, rechtszaken lopen die het statuut van werknemers in de gig economie in vraag stellen. We moeten dan ook het arbeidsrechtelijk kader volledig durven herdenken om een evenwicht te vinden tussen sociale bescherming en de noden van de huidige economie. Rechtszekerheid, transparantie en flexibiliteit, moeten de bouwstenen vormen van een nieuw arbeidsrecht. De oefening zal er in bestaan om een passend wettelijk kader te voorzien, zonder ons arbeidsrecht nodeloos verder te compliceren.”
Jessica De Bels, advocaat sociaal recht bij PwC Legal, stelt dat België ook zeker in de mogelijkheid is om een plan te bedenken: “Deze veranderingen vormen een enorme uitdaging voor het aanpassingsvermogen van het Belgisch wetgevend kader. Het is aan de overheid om responsief op te treden en behendig om te gaan met alle uitdagingen die de gig economie met zich mee brengt. België heeft de kans om een voortrekkersrol te spelen die de gig economie én hun medewerkers volop laat ontwikkelen. Het zou jammer zijn deze niet te grijpen. ”