EDUCAM deed een onderzoek naar de beleving van vrouwelijke werknemers tewerkgesteld in de technische functies binnen de garage- en de koetswerksector. Alhoewel blijkt dat er op vlak van acceptatie van vrouwen in de autosector wel vooruitgang wordt geboekt, bemoeilijken het huidige mannelijk imago van de autoberoepen en de bestaande stereotypen, de integratie van vrouwen in de garagesector.
Expliciete begeleiding is nodig om de interesse in technologie al op schoolniveau aan te wakkeren en zowel de meisjes zelf als hun omgeving aan te spreken. Ook in de werkomgeving is er nog werk aan de winkel.
Knelpuntberoepen kunnen beschouwd worden als een opportuniteit om meer vrouwen in de sector te introduceren want fysieke kracht wordt door de automatisering steeds minder belangrijk.
EDUCAM besluit dat dit het uitgelezen moment is om sensibiliseringscampagnes op te zetten.
Enkele cijfers
In de garage- en koetswerksector stelt men vast dat er weinig vrouwelijke werknemers zijn. In technische functies (29.000) zijn amper 1 op 25 werknemers vrouwelijk, in de administratieve functies (bijna 22.000) is de verhouding 1 op 3.
Er blijkt ook een loonkloof te bestaan tussen de mannelijke en vrouwelijke werknemers. Op de vloer verdienen vrouwelijke werknemers 12% minder ten opzichte van hun mannelijke collega’s. In de administratie bedraagt het verschil zelfs 13%.
Zowel op de arbeidsmarkt als op school zijn er nauwelijks vrouwen die voor auto gerelateerde opleidingen kiezen, slechts 1%! Hoewel de beroepen “plaatwerker koetswerk”, “technicus” en “mecanicien” van voertuigen tot de lijst met knelpuntberoepen uit 2016 van de VDAB behoren, zijn er maar weinig vrouwen die later een (bijkomende) individuele beroepsopleiding volgen. In 2015 bijvoorbeeld volgden wel 166 mannen dergelijke opleiding en slechts 1 vrouw.
Er is dus sprake van beroepssegregatie in de garage- en koetswerksector. Dit is geen welkome vaststelling in een sector waar de problematiek van de knelpuntberoepen toeneemt door enerzijds een competentiekloof als gevolg van de eis naar bijkomende technische skills en door anderzijds de groeiende vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing.
Punten ter inspiratie die de integratie van vrouwelijke werknemers op de vloer kunnen bevorderen
Het huidige mannelijke imago van de sector kan worden ‘vervrouwelijkt’
Het mannelijke imago van de sector en de bestaande stereotypen ten aanzien van vrouwen bemoeilijken de integratie van vrouwen. Door aangepast taalgebruik zoals het vermelden van vrouwelijke functietitels en het gebruik van ‘vrouwelijk’ adjectieven (zoals creatief, communicatief en klantvriendelijk) bij vacatures of beroepsprofielen, kan men de aantrekkingskracht van technische beroepen verhogen. Vacatures en functieprofielen worden immers vandaag nog steeds doorspekt met verborgen genderstereotypen. Vrouwelijke rolmodellen zijn vandaag niet aan de orde. Ook is een aangepaste benadering van vrouwen aangewezen: ze niet als een aparte of probleemgroep aanspreken of de indruk wekken dat ze betutteld of anders benaderd worden dan mannen.
Technische studie keuze kan worden gestimuleerd
Meisjes op jonge leeftijd komen minder in aanraking met technologie dan jongens en bouwen hierdoor minder technische kennis en vaardigheden op. Hierdoor hebben ze de neiging om te geloven dat ze minder goed zijn in techniek. Bovendien komen ze vooral via mannelijke rolmodellen met technologie in aanraking.
Aangezien meisjes een minderheidspositie hebben in technische studierichtingen is steun van leerkrachten en medeleerlingen zeer belangrijk.
Vaak hebben zij het gevoel dat ze hun interesse in technologie meer moeten uitleggen en verdedigen. De steun van familie en vrienden blijkt cruciaal te zijn bij het slagen in de studie. Daarom is het aanbevelenswaardig ook deze groepen te betrekken om de integratie aan te pakken.
De zoektocht naar stageplaats of werk kan beter worden begeleid
De zoektocht naar een stageplaats is in het algemeen zeer moeilijk in de sector. Voor vrouwen blijkt het nog moeilijker want velen vinden slechts een stageplaats na vele garages bezocht te hebben, ze moeten er bovendien bovenuit steken vooraleer men overweegt ze aan te nemen. Bij sommige garages worden zelfs uitvluchten gezocht.
Ook staan toekomstige collega’s soms twijfelachtig ten aanzien van vrouwen.
Een vaak gebruikt argument tegen hun aanwerving is de kost van wettelijke praktische eisen zoals aparte kleedkamers of sanitair. In praktijk blijkt dit meestal niet problematisch.
Werken aan vooroordelen zal lonen
Vrouwen worden in de autosector frequent met vooroordelen geconfronteerd. Zo bestaan er tal clichébeelden, zoals vrouwen willen zich niet vuil maken of vrouwen hebben lange nagels en
zijn fysiek niet sterk genoeg en zouden enkel geschikt zijn voor de receptie, de administratie of het klein onderhoud te doen.
Maar het blijkt dat deze vooroordelen snel verdwijnen, het loont dus om ze in de kiem aan te pakken.
Bovendien willen werkgevers gewoonweg het meest geschikte personeel vinden: wie de functie invult maakt hen niet uit, ze willen gewoon de beste man of vrouw.
Voor bepaalde deelfuncties, die vaak precisiewerk vergen, verkiezen sommigen werkgevers zelfs een vrouw.
De studie bevestigt dit: de grootste troef bij vrouwen blijkt hun motivatie en fijngevoeligheid. Ze hebben kleinere handen en zijn doorgaans fijner dan mannen, waardoor ze overal gemakkelijk aan kunnen. Vrouwen letten vaker op details, verzorgen de afwerking beter en hebben tevens een beter kleurinzicht. Ze werken meestal niet alleen netter, maar ook geduldiger en minder bruut.
Conclusies
De studie toont aan dat de acceptatie van vrouwen in de autosector wel voortuitgang heeft geboekt, maar dat vrouwen toch nog met verschillende hindernissen geconfronteerd worden. Het is belangrijk het mannelijke imago van de autoberoepen en de bestaande stereotypen ten aanzien van vrouwen aan te pakken teneinde de integratie van vrouwen in de sector te bevorderen. Vrouwelijke rolmodellen zijn belangrijk, zodat de meisjes en vrouwen zien dat er effectief vrouwen in de sector werken.
De sector kan hierin een concrete rol spelen door sensibiliseringsacties op te zetten om bestaande beelden te nuanceren.