Sinds de veralgemening van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) neemt het aantal projecten continu toe. Op basis van het aantal ingediende dossiers stelt de studiedienst van de POD MI een positieve trend vast: 45,2% van alle leefloners hadden in oktober 2017 reeds een GPMI op zak. Omdat de persoonlijke situatie van elke hulpbehoevende anders is, werken steeds meer maatschappelijke assistenten dit plan uit in samenspraak en overleg met de cliënt.
Sinds november 2016 dient iedereen binnen de 3 maanden na hun hulpaanvraag een GPMI aangeboden te krijgen dat is aangepast aan hun persoonlijke situatie en capaciteiten. Het aanbieden hiervan is verplicht voor iedereen jonger dan 25 jaar alsook voor alle nieuwe leefloonbegunstigden.
In oktober 2017 hadden 63.582 leefloners een op maat gemaakt traject op zak. Daarvan staan 19.597 GPMI in het teken van studies met een voltijds leerplan. Het moedigt jongeren onder de 25 jaar aan om een diploma te halen met het oog op hun inschakeling op de arbeidsmarkt.
Toename van het aantal leefloners
Zo nam het maandelijks gemiddeld aantal personen die in 2017 een leefloon ontvingen, toe tot 139.871. Dit komt neer op 11,1% meer rechthebbenden t.o.v. dezelfde periode in 2016.
Tijdens de eerste tien maanden van 2017 nam de leefloonpopulatie sterker toe in Vlaanderen (+19,8%) dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+7,2%) en Wallonië (+9%). De verhouding van het aantal leefloners ten opzichte van het inwonersaantal bedraagt voor de Vlaamse Steden en Gemeenten 5,66 per 1000 inwoners, in Wallonië: 18,20 en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 31,91.
Twee groepen leefloners
Deze populatiegroei van 11,1% valt uiteen in twee grote groepen.
Enerzijds is de toename toe te schrijven aan de effecten van de asielcrisis waarbij de groep van erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden een 6,9% aandeel vertegenwoordigen van de totale stijging. Het relatieve belang van de erkende vluchtelingen in de totale leefloonpopulatie is groter in de vijf grote steden (16,5%), de grote gemeenten (13,8%) en de middelgrote gemeenten (11%). In de kleine gemeenten zijn zij in verhouding minder talrijk (7,1%).
Anderzijds is de toename toe te schrijven aan de toename van het aantal andere rechthebbenden op een leefloon met 4,2%. Hier vinden we voornamelijk personen met een verhoogd risico op armoede (laaggeschoolden, deeltijdse werknemers, eenoudergezinnen, allochtonen, …). Deze groep blijft de gevolgen ondervinden van de financieel economische crisis, de beperking in de tijd van het recht op een inschakelingsuitkering,…
Bron : POD Maatschappelijke Integratie