De ministerraad keurt op voorstel van minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 2020 houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus Covid-19.
Er komen bijkomende reglementaire maatregelen om de werkingsproblemen in het federaal openbaar ambt door de gezondheidscrisis ten gevolge van Covid‑19 aan te pakken, zodat de continuïteit van de openbare dienstverlening wordt gewaarborgd. Zo wordt ook gehoor gegeven aan de oproep tot collectieve inspanning, die de overheid vraagt om aan de dringende personeelsbehoeften te voldoen. De maatregelen die in dit ontwerp van koninklijk besluit worden voorgesteld, zijn een aanvulling op de bestaande maatregelen van het koninklijk besluit van 22 april 2020. Het betreft specifieke maatregelen inzake arbeidsherverdeling en terbeschikkingstelling om de federale diensten en ook de activiteitensectoren die in de frontlinie staan in de strijd tegen de Covid-19 te ondersteunen.
Het ontwerp van koninklijk besluit herstelt het oude artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 2020, opgeheven op 1 juli 2020, in een nieuwe formulering en vult het aan met een nieuwe mogelijkheid van terbeschikkingstelling. De maatregel voorziet enerzijds in de mogelijkheid om een personeelslid van wie de functie zich niet leent tot telewerk en voor wie men geen andere oplossing qua reorganisatie van het werk heeft kunnen vinden, in dienstvrijstelling te plaatsen. De maatregel inzake dienstvrijstelling, als specifieke maatregel, is in de tijd beperkt tot 31 maart 2021.
Anderzijds voorziet het ontwerp in de mogelijkheid voor die categorie personeelsleden die in dienstvrijstelling zijn geplaatst, om ter beschikking te worden gesteld van een openbare of privé-instelling die behoort tot de sectoren gezondheidszorg, opvang, huisvesting of onderwijs, die daarom vraagt. Het gaat onder meer om het personeelslid in een functie die te maken heeft met logistieke organisatie, opvang, schoonmaak, restaurant etc., dat die functie tijdelijk niet kan uitoefenen en bovendien in dienstvrijstelling is geplaatst door de leidend ambtenaar.
Ten slotte voorziet het ontwerp van koninklijk besluit erin dat de minister van Ambtenarenzaken bevoegd is om de uiterste datum van de dienstvrijstelling die is vastgesteld op 31 maart 2021, te verlengen, maar ook in specifieke afwijkende maatregelen voor het nemen van het inhaalverlof, in het geval dat de situatie van de huidige gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus ook na 31 maart 2021 aanhoudt.
Het ontwerp wordt onderworpen aan syndicale onderhandelingen in het Comité van de federale, de gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten. Daarna wordt het ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Bron : Kabinet van Petra De Sutter, vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post