De vooruitzichten voor de Belgische economie in 2018 en 2019 zijn licht gewijzigd in vergelijking met onze junivooruitzichten. De economische groei is in beide jaren met 0,1 procentpunt neerwaarts herzien. Net als in de meeste andere eurolanden bleef de bbp-groei onder de verwachtingen in het tweede kwartaal van 2018. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met ruim 100 000 personen. De inflatie zou licht afkoelen van 2 % dit jaar tot 1,9 % in 2019.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen in het kader van de begroting van 2019 waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie bekend zijn.
De economische groei van de eurozone verloor in de eerste helft van 2018 aan dynamiek (0,4 % per kwartaal tegenover 0,7 % per kwartaal tijdens de tweede helft van 2017) als gevolg van hogere olieprijzen en door een terugval van het consumenten- en producentenvertrouwen die o.m. werd veroorzaakt door de vrees voor handelsconflicten. De kwartaalgroei zou zich tussen 0,4 % en 0,5 % situeren in de tweede helft van dit jaar en in 2019. Dankzij een gunstig overloopeffect zou de bbp-groei in de eurozone dit jaar nog op 2,1 % uitkomen (na 2,5 % in 2017). Voor 2019 wordt een groei van 1,8 % verwacht. De Amerikaanse bbp-groei zou – ondersteund door een expansief begrotingsbeleid – daarentegen versnellen van 2,2 % in 2017 tot 2,9 % in 2018 en uitkomen op 2,6 % in 2019.
Dit internationaal scenario gaat gepaard met belangrijke risico’s. Een escalerende handelsoorlog zou de groei van de wereldeconomie fnuiken. Ook is er nog geen duidelijkheid over de handelsrelaties tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie eens de brexit een feit is. Ten slotte kan onzekerheid over het budgettair beleid in sommige eurolanden de vrees voor een nieuwe eurocrisis aanwakkeren.
De Belgische bbp-groei licht vertraagt t.o.v. vorig jaar.
De Belgische bbp-groei bleef met 0,3 % in het eerste kwartaal van 2018 onder de verwachtingen, maar hernam licht tot 0,4 % in het tweede kwartaal. Dat groeitempo zou zich handhaven in het tweede halfjaar. Op jaarbasis zou de Belgische bbp-groei licht vertragen van 1,7 % in 2017 tot 1,5 % in 2018, wat vooral het gevolg is van de groeivertraging van de uitvoer. De groei van de binnenlandse vraag zou in 2018 eveneens vertragen, waarbij de bescheiden toename van de particuliere consumptie deels wordt gecompenseerd door tijdelijk hogere overheidsinvesteringen. In 2019 zou de groei van zowel de uitvoer als de binnenlandse vraag aantrekken, maar door de dynamiek van de invoer zou de economische groei zich stabiliseren op 1,5 %.
De volumegroei van de bedrijfsinvesteringen bleef in 2017 beperkt tot 0,7 %. Dat cijfer werd evenwel neerwaarts vertekend door enkele belangrijke (maar volledig ingevoerde) aankopen van investeringsgoederen in 2016. Onderliggend was de investeringsactiviteit in 2017 veel dynamischer. Het investeringsklimaat blijft positief dankzij de hoge rendabiliteit en gunstige financieringsvoorwaarden, al is de industriële capaciteitsbezettingsgraad enigszins gedaald tot zijn langetermijngemiddelde. Daardoor zouden de bedrijfsinvesteringen in 2018 en 2019 verder toenemen met resp. 3,3 % en 3,7 %.
Rekening houdend met de maatregelen die voldoende duidelijk gespecifieerd zijn, zou de volumegroei van de overheidsconsumptie in 2018 en 2019 uitkomen op resp. 1,2 % en 1 %. De sterke volumegroei van de overheidsinvesteringen in 2018 (9,5 %) is zowel toe te schrijven aan de lokale besturen – in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen – als aan de gewesten en gemeenschappen. In 2019 zou die volumegroei beperkt blijven tot 0,2 % doordat de lokale overheidsinvesteringen worden teruggeschroefd.
De werkgelegenheidsgroei blijft aanzienlijk.
De binnenlandse werkgelegenheid nam in 2016 en 2017 niet alleen toe door de aantrekkende conjunctuur, maar kreeg ook een impuls van de sedert 2015 genomen maatregelen ter vermindering van de arbeidskosten. Die maatregelen maakten de groei van de activiteit in de marktsector bijzonder arbeidsintensief, waardoor het aantal jobs de voorbije twee jaar samen met 123 000 eenheden is toegenomen (een gemiddelde stijging van 1,3 % per jaar). Tegen de achtergrond van een sterkere loonkostenstijging wordt een minder uitgesproken werkgelegenheidstoename verwacht in 2018 en 2019 van in totaal ruim 100 000 personen (gemiddeld 1,1 % per jaar). Het aantal loontrekkenden in de marktsector zou met 79 000 personen toenemen en het aantal zelfstandigen met ruim 21 000 personen, terwijl de jobcreatie bij de overheid (die de voorbije twee jaar nog 7 000 personen bedroeg) beperkt zou blijven tot bijna 1 000 personen.
Bron : PlanBureau