Werkzoekenden kijken positief aan tegen het werken bij een kleine onderneming. Ze waarderen vooral de werksfeer en het divers takenpakket, zo blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van VDAB en de ondernemersorganisatie NSZ. 4480 werkzoekenden namen deel aan de enquête. Nagenoeg de helft daarvan wil graag in een kleine onderneming werken. Aan het onderzoek namen ook 973 kleine ondernemingen in Vlaanderen deel. Hun belangrijkste verzuchting is dat werkzoekenden meer in het verhogen van hun competenties investeren.
Een kleine onderneming heeft volgens de Europese definitie maximaal 50 werknemers in dienst. Vaak wordt gedacht dat zij tegenover grote ondernemingen en de overheid minder aantrekkelijk zijn als werkgever. Uit onderzoek dat VDAB deed bij 4480 werkzoekenden blijkt allereerst dat 76 procent ooit al gewerkt heeft voor een kleine onderneming. Algemeen gezien viel die ervaring hun goed mee: zo vond driekwart de verloning goed tot zeer goed en omschrijft 86 procent de werksfeer en ook de diversiteit van taken die je er aantreft als goed tot zeer goed. Enig minpunt: het beperkt aantal dagen vakantie. Kleine ondernemingen beperken de vakantie doorgaans tot het wettelijk minimum, 20 vakantiedagen meer bepaald. Dat is voor 38 procent van de werkzoekenden weinig tot erg weinig.
Competenter worden
“Kleinere ondernemingen denken al te vaak dat ze in de zoektocht naar talentvolle medewerkers aan het kortste eind trekken”, zegt Christine Mattheeuws, voorzitter van NSZ. “Ze gaan er onterecht van uit dat de meeste werkzoekenden en werknemers het liefst voor een multinational of een overheidsinstantie willen werken, maar dat blijkt dus niet het geval.” Meer nog, 47 procent van alle ondervraagde werkzoekenden zou het liefst aan de slag gaan in een kleine onderneming, 21 procent in een middelgrote onderneming, 20 procent bij de overheid en 12 procent bij een grote onderneming. Werkzoekenden hebben dus een positief beeld over werken in een kleine onderneming.
Omgekeerd verwachten zaakvoerders van kleine ondernemingen meer competente kandidaten. Een kwart van de huidige sollicitanten zijn volgens de geënquêteerde ondernemingen klaar om bij hen in dienst te komen, de anderen hebben nood aan één of andere vorm van opleiding. Diezelfde zaakvoerders vinden dat 30 procent van de werkzoekenden een realistische kijk op de inhoud van de aangeboden job hebben. 70 procent verkijkt zich daar min of meer op. De oorzaak voor dat laatste kan natuurlijk ook bij de kleine onderneming zelf liggen. In zo’n kleine onderneming is een werknemer voor een stuk ook een allrounder zonder eenduidig takenpakket.
Match
Het gebrek aan match tussen vraag (werkgevers) en aanbod (werkzoekenden) is op zich niet nieuw. Volgens NSZ moet er meer dan ooit ingezet worden op vorming en bijscholing van werkzoekenden. “Dat aspect zal de komende jaren inderdaad steeds belangrijker worden”, bevestigt Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van VDAB. “Uit dit onderzoek leer ik ook dat VDAB zich nog nadrukkelijker en beter kan profileren bij kleine ondernemingen. 6 op de 10 kleine ondernemingen heeft ons al ingeschakeld. Daarvan heeft de helft al hun vacatures of een grote meerderheid bij ons gepost. We moeten ze nog meer wegwijs maken in de verschillende tools die ze kunnen aanwenden bij het rekruteren.”
Overigens ziet VDAB bij dat vormings- en herscholingsproces van werkzoekenden ook een belangrijke rol weggelegd voor de kleine ondernemingen zelf. Met een individuele beroepsopleiding (IBO) kan een werkzoekende gedurende één tot zes maanden in een bedrijf zelf een opleiding krijgen. Zo’n opleiding is bedoeld om de toekomstige werknemer op maat de nodige competenties op de werkvloer bij te brengen. De werkgever krijgt daarbij door mogelijk rendementsverlies een financiële tegemoetkoming. Het aantal IBO-contracten zit de voorbije jaren in de lift. De voorbije twaalf maanden werden er 18.769 IBO’s beëindigd of waren bezig. Maar het is duidelijk dat KMO’s nog meer een beroep op deze formule kunnen doen om hun toekomstige werknemers op te leiden.
Sollicitantenfeedback toegankelijker maken
Opvallend is dat 52 procent van de kleine ondernemingen denkt dat de werkzoekende enkel komt solliciteren om te bewijzen dat hij zich inspant om een nieuwe job te vinden.
‘Tot hier toe voelden werkzoekenden zich inderdaad verplicht om voldoende attesten van sollicitaties aan de RVA voor te leggen,’ zegt Fons Leroy. ‘Nu die controlebevoegdheid naar VDAB is overgeheveld, zal het aantal lukrake sollicitaties dalen. Als VDAB maken wij met de werkzoekende enkel afspraken over sollicitaties die passen binnen zijn weg naar werk.’
Overigens geeft VDAB aan werkgevers de mogelijkheid om deze en andere feedback te geven via het afgeschermde, individuele werkgeversgedeelte op de VDAB-website. Daar kunnen ze hun bevindingen kwijt over de sollicitanten die zich bij hen hebben aangeboden. Jammer genoeg is deze module te weinig gekend en ook niet duidelijk aangegeven, zo stelt NSZ vast.
“Beide partijen, werkzoekenden en kleine ondernemingen, hebben elkaar nodig. Werkzoekenden om zich te kunnen ontplooien in een job en ondernemingen om te kunnen groeien. Daarom willen we elk vanuit onze kant alle mogelijke drempels wegwerken zodat beide partijen elkaar beter kunnen vinden”, besluiten Christine Mattheeuws en Fons Leroy.