De Raad is overgegaan tot het sluiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 147 tot vaststelling van een regeling van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en/of een regeling van gedeeltelijke arbeid bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken voor bedienden als gevolg van de coronaviruscrisis. Het onderzoek van dit dossier werd toevertrouwd aan een ad hoc werkgroep binnen de Nationale Arbeidsraad, gemandateerd hiertoe door de Groep van 10. Dit advies begeleidt deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Op 18 maart 2020 heeft de Raad de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 147 tot vaststelling van een regeling van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en/of een regeling van gedeeltelijke arbeid bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken voor bedienden als gevolg van de coronaviruscrisis afgesloten.
De zware impact van de corona-pandemie op het bedrijfsleven en de werknemers leidt voor bijzonder veel werkgevers tot de noodzaak om beroep te doen op tijdelijke werkloosheid, zowel wegens overmacht als wegens economische werkloosheid.
De regeringsmaatregelen die op 17 maart ll. werden afgekondigd zullen dit alleen maar versterken. De impact is ongezien en vergt van RVA en de uitbetalingsinstellingen vandaag een uiterste inspanning om dit te bolwerken, in samenwerking met de werkgevers- en werknemersorganisaties.
De Raad ziet de noodzaak in om de procedures tijdelijk te versoepelen en te versnellen, gegeven ook de verwachte nieuwe toevloed aan dossiers, en dit in het belang van zowel getroffen werkgevers als werknemers. Niet in het minst omdat vele werkgevers en werknemers voor het eerst gebruik maken van een al bij al complex stelsel. Dit moet samengaan met aanvullende tijdelijke maatregelen om het inkomensverlies voor de getroffen werknemers te beperken.
Werkgevers en werknemers moeten worden geholpen om de bijzonder moeilijke situatie te overbruggen, om ze te vrijwaren voor financierings- en werkgelegenheidsproblemen op langere termijn. De tijdelijke werkloosheid werkt daarmee vanuit macro-economisch oogpunt als stabilisator. Net zoals het stelsel deed na de financiële crisis van 2008 of na de terroristische aanslagen in Brussel.
Rekening houdend hiermee heeft de Groep van 10 de interprofessionele sociale partners gemandateerd om een inspanning te doen om het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden te versoepelen en versnellen via het instrument van een aanvullende interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst.
De Raad dankt tevens de RVA en de Fod Waso voor de zeer gewaardeerde medewerking bij de bespreking van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
De Raad is overeengekomen dat met hoogdringendheid de nodige initiatieven dienen te worden genomen.
Bovendien wordt benadrukt dat het behoud van de werkgelegenheid verzekerd dient te worden middels ieder instrument dat de werkgever opportuun en haalbaar acht, rekening houdend met de situatie van de onderneming en de betrokken werknemers.
De Raad vraagt aan de Regering en RVA om, in overleg met de sociale partners, de procedures tot erkenning van overmacht en economische werkloosheid tijdelijk te vereenvoudigen en te versnellen met het oog op snelle rechtszekerheid voor werkgevers en werknemers, en dit met onmiddellijke ingang.
De Raad vraagt de regering om dit te koppelen aan de tijdelijke in- voering van een aanvullende toeslag bovenop de RVA-uitkering (vanaf 1 februari 2020 tijdelijk verhoogd tot 70% van het begrensde loon) voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten bedrage van 5 euro/dag, eveneens met ingang op 1 februari 2020, uitbetaald door de uitbetalingsinstellingen. De extra-kost voor de RVA komt integraal ten laste van de federale overheid (i.p.v. het globaal beheer van de sociale zekerheid van de werknemers) .
De Raad versnelt tijdelijk de procedure tot invoering van het stelsel van economische werkloosheid voor bedienden, in samenhang met de invoering van een toeslag van 5 euro per dag voor deze bedienden (in voorkomend geval verhoogd tot het niveau van de arbeiders). Dit gebeurt middels de ondertekening, met onmiddellijke ingang, van een collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad. Deze loopt voorlopig tot 30 juni, in overeenstemming met de duurtijd van diverse regeringsmaat- regelen. Uiterlijk begin mei maken de sociale partners een nieuwe evaluatie van de soci- aaleconomische en gezondheidstoestand, met het oog op eventuele verlenging.
Deze interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst betreft de werknemers die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst voor bedienden en hun werkgevers alsook de werknemers in het kader van alternerend leren en werken en in het kader van een doorstromingsprogramma.
Ze is van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden zoals gedefinieerd in artikel 77/1 par.4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is een suppletieve CAO. Ze is van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden die geen systeem van gehele of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en/of regeling van gedeeltelijke arbeid omwille van economische redenen voor bedienden kennen zoals voorzien in Hoofdstuk II van voornoemde wet bij gebrek aan een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst of een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau of ondernemingsplan. Sectoren en ondernemingen die dit systeem nog niet ingevoerd hebben behouden de mogelijkheid om hun eigen collectieve arbeidsovereenkomst of ondernemingsplan uit te werken.
De ondernemingen die een ondernemingsplan hebben ingediend maar dat nog niet is goedgekeurd door de Commissie “ondernemingsplannen” van de FOD WASO vallen tevens onder het toepassingsgebied van de huidige collectieve ar- beidsovereenkomst. De Raad dringt erop aan dat er afspraken worden gemaakt op het niveau van de RVA hoe de aanvragen zullen behandeld worden die nog hangende zijn nadat de huidige collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden en hoe de communicatie naar de betrokken werkgevers zal verlopen.
De Raad vraagt dat de op 1 oktober 2016 ingevoerde toelaatbaarheidsvoorwaarden tot het stelsel van economische werkloosheid met ingang van 1 februari 2020 tijdelijk worden opgeschort, met het oog op de beperking van het koopkrachtverlies voor werknemers die nog niet in de mogelijkheid waren voldoende arbeidsprestaties op te bouwen.
De Raad vraagt ook erover te waken dat tijdelijke werknemers (uitzendkrachten en anderen) ook toegang moeten hebben tot tijdelijke werkloosheid. Zij moeten dezelfde vergoeding krijgen als de vaste werknemers die bij de gebruiker aan het werk waren.
Tevens vraagt hij dat tijdelijke werkloosheid wegens overmacht wordt gelijkgesteld aan arbeidsdagen voor de berekening van het vakantiegeld en de vakantieduur voor arbeiders en bedienden, ook met ingang op 1 februari 2020.
De Raad vraagt ook dat tijdelijk werkloze werknemers met een activiteit als zelfstandige in bijberoep of een bijberoep in loondienst tijdelijk geen vermindering van hun werkloosheidsuitkering ondergaan als gevolg hiervan.
Tenslotte vraagt de Raad dat de federale overheid substantieel tussenkomt in de verwachte tekorten van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen door de meerkost (vanaf 1 februari 2020) ingevolge de tijdelijke werkloosheid die voortvloeit uit deze crisis, dit om een sterke bijdrageverhoging voor de werkgevers te vermijden.
De Raad stelt voor om, naar het voorbeeld van de reeds genomen maatregelen en de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst, de nieuwe maatregelen tijdelijk te nemen tot 30 juni 2020, met de mogelijkheid om dit in voorkomend geval op een soepele wijze te verlengen, na overleg met de sociale partners.
Hij vraagt de regering om zo snel als mogelijk over te gaan tot de algemeen verbindend verklaring van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst enerzijds en het treffen van de voorgestelde maatregelen anderzijds.
De Raad houdt zich ter beschikking voor overleg en, indien vereist, aanvullende advisering over deze maatregelen.
De Raad blijft de toestand op de voet volgen. Hij blijft permanent in overleg en wenst samen te werken met de Minister van Werk en de voltallige regering, met het oog op de noodzakelijke maatregelen en de adequate toepassing ervan om ons door deze ongeziene crisis te loodsen.
Bron: Nationale Arbeidsraad