Vlaams minister Philippe Muyters werkt volop aan het nieuwe wijk-werken, een stelsel waarin werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt tijdelijk werkervaring kunnen opdoen in een laagdrempelige werkomgeving dicht bij huis. Het is de omvorming van het bestaande PWA-systeem naar een activerend werkgelegenheidsinstrument. De Vlaamse Regering legde vandaag de principes vast van het nieuwe systeem, dat van start zal gaan op 1 januari 2018.
Voor sommige werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is ook deeltijds werk niet onmiddellijk haalbaar. Het nieuwe wijk-werken biedt hen de kans om enkele uren per week werkervaring op te doen in een heel toegankelijke werkomgeving dicht bij huis. Daarvoor krijgen ze een kleine vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkering. Wijk-werk is bedoeld als opstap naar werk en om die reden beperkt in de tijd; binnen het jaar moet het werkzoekenden helpen om de volgende stap in hun traject te kunnen zetten.
Vlaams minister Philippe Muyters: “Het vroegere PWA-systeem vormen we om naar een activerend instrument. In plaats van mensen eeuwigdurend in een statuut te plaatsen, bieden we hen met wijk-werk een duidelijk en begeleid pad naar werk. Binnen het jaar moet het hen helpen de volgende stap in een traject naar werk te zetten. Dat kan een stage zijn, een opleiding, een IBO of een van de andere instrumenten die we hebben.”
Voor de mensen die vandaag werkzaam zijn in het huidige PWA-stelsel geldt de maximumtermijn van 12 maanden niet. Ook voor hen blijft het evenwel de ambitie om hen te helpen een volgende stap in een traject naar werk te zetten.
Om van wijk-werken een succes te maken, wordt nauw samengewerkt tussen VDAB, de OCMW’s en de gemeenten. De VDAB en de OCMW’s leiden werkzoekenden en leefloners voor wie wijk-werken een oplossing kan zijn toe naar het systeem en blijven hen verder in hun traject ook opvolgen. VDAB bepaalt welke maatschappelijke taken in aanmerking komen voor wijk-werk, aan die lijst kunnen de gemeenten dan nog taken toevoegen in functie van lokale noden. Voor de organisatie van het wijk-werk kunnen de gemeenten kiezen of ze die overlaten aan VDAB of zelf op zich nemen. In principe kunnen enkel gemeenten met minstens 60.000 inwoners dat alleen doen, kleinere gemeenten die zelf wijk-werk willen organiseren, moeten samenwerken om dezelfde schaalgrootte te bereiken.
Vlaams minister Philippe Muyters: “De gemeenten moeten de verantwoordelijkheid en het vertrouwen krijgen om zelf te kunnen instaan voor de organisatie van wijk-werk. Tegelijkertijd is het natuurlijk ook belangrijk dat we versnippering vermijden om een efficiënte organisatie mogelijk te maken. We vragen kleinere gemeenten daarom samen te werken om voldoende schaalgrootte te bereiken.”