Vanwege de verbintenis om de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) te verhogen tot 3 % van het bbp, heeft de Belgische federale regering, tussen 2005 en 2008, een aantal belastingvoordelen ingevoerd om de O&O-activiteiten van bedrijven te ondersteunen. Het Federaal Planbureau heeft een derde evaluatie gemaakt van deze belastingvoordelen en concludeert dat ze hebben bijgedragen tot de recente stijging van de O&O-intensiteit in België maar dat bepaalde aanpassingen zouden kunnen worden overwogen.
Bedrijven kunnen in België een vrijstelling van doorstorting genieten van 80 % van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van O&O-personeel.1 Dit is mogelijk voor bedrijven die voor onderzoek samenwerken met een universiteit, een hogeschool of een erkende wetenschappelijke instelling (sinds 1 oktober 2005) en voor Jonge Innoverende Ondernemingen (sinds 1 juli 2006). Daarnaast is er een vrijstelling voorzien afhankelijk van het diploma van onderzoekers, voor doctors in de exacte of toegepaste wetenschappen, dokters in de (dier)geneeskunde of burgerlijk ingenieurs (sinds 1 januari 2006) en, sinds 1 januari 2007, voor onderzoekers met een masterdiploma (met uitzondering van masters in de sociale en humane wetenschappen). Sinds 1 januari 2018 is er ook een vrijstelling van 40 % van bedrijfsvoorheffing mogelijk voor O&O-personeel met bepaalde bachelordiploma’s.
Naast de belastingvoordelen op basis van de lonen van onderzoekers bestaan er ook een aantal voordelen die worden toegekend via de vennootschapsbelasting. Zo kunnen bedrijven sinds 2007 kiezen tussen een belastingaftrek en een belastingkrediet voor O&O-investeringen. Vanaf 2008 konden bedrijven ook een belastingaftrek genieten voor 80 % van hun octrooi-inkomsten. Dit voordeel werd in 2016 vervangen door een aftrek van 85 % van innovatie-inkomsten. Deze hervorming voorzag in een aantal striktere voorwaarden, in overeenstemming met de OESO-richtlijnen rond ‘Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)’.
Gebruik van belastingvoordelen en O&O-intensiteit
Hoewel in 2015 nog steeds maar een minderheid van de O&O-actieve bedrijven gebruikmaakte van de bestaande belastingvoordelen, is dit aantal wel geleidelijk aan gestegen sinds de introductie ervan. Met name de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers met een masterdiploma blijkt populair te zijn. In 2015 maakten 1 670 bedrijven hiervan gebruik. Het bedrag van de belastingvoordelen voor O&O van bedrijven, in % van het bbp, is sinds 2005 sterk gestegen. In die mate zelfs dat België in 2015, volgens deze indicator, het meest genereus was van alle OESO-landen.
Zoals blijkt uit het onderzoek daalden de uitgaven van bedrijven voor O&O als percentage van het bbp in België na 2001, tot 1,21 % in 2005. Daarna steeg de O&O-intensiteit tot 1,73 % in 2015. Uit de figuur blijkt ook de continue stijging van belastingvoordelen voor O&O door bedrijven tot 0,33 % van het bbp in 2015. Ter vergelijking: het gemiddelde voor alle OESO-landen was 0,09 %. In 2015 bedroegen de budgettaire kosten van alle belastingvoordelen voor O&O van bedrijven ongeveer 1,5 miljard euro (333 miljoen euro voor de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing, 860 miljoen euro voor de belastingaftrek/het belastingkrediet voor O&O-investeringen en 282 miljoen euro voor de belastingaftrek voor octrooi-inkomsten).
Efficiëntie van de belastingvoordelen
Uit de evaluatie door het Federaal Planbureau blijkt dat de vrijstelling van doorstorting van 80 % van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van O&O-personeel bedrijven effectief aanzet tot O&O-activiteiten die ze zonder overheidssteun niet zouden verrichten. Dit blijkt vooral het geval voor bedrijven die voor onderzoek samenwerken met een universiteit, een hogeschool of een erkende wetenschappelijke instelling en voor de vrijstelling voor onderzoekers met een masterdiploma. Ook voor de overheidssteun die in België door de gewesten wordt verleend, voornamelijk via subsidies, zijn er aanwijzingen van efficiëntie. Voor de voordelen op basis van de vennootschapsbelasting, zoals het belastingkrediet voor O&O-investeringen en de belastingaftrek voor 80 % van de octrooi-inkomsten, zijn er echter nauwelijks statistisch significante resultaten.
Evolutie van de budgettaire impact
België is samen met Frankrijk, van alle OESO-landen, het meest genereus met belastingvoordelen aan bedrijven voor O&O. De evolutie van de budgettaire impact tussen beide landen vertoont echter opmerkelijke verschillen, zoals uit bovenstaande figuur blijkt. In België stegen de budgettaire kosten van de belastingvoordelen in % van het bbp continu en kwamen ze in 2015 zelfs boven die in Frankrijk uit, zonder enige aanwijzing dat ze zich zouden stabiliseren. Het belastingkrediet voor O&O-investeringen en de belastingaftrek voor octrooi-inkomsten vertegenwoordigen het leeuwendeel van de budgettaire kosten van de belastingvoordelen voor O&O in België. Volgens de evaluatie blijken net deze belastingvoordelen niet erg efficiënt te zijn in het aanmoedigen van bijkomende O&O-activiteiten. Dit suggereert dat er enige speelruimte is om de stijging van de budgettaire kosten te beperken op een manier die de mogelijkheden van de belastingvoordelen om O&O-activiteiten te stimuleren niet ondermijnt.
Bron : Federaal Planbureau