De maatregel “eerste aanwervingen” heeft tot doel de werkgelegenheid te bevorderen door steun te verlenen aan nieuwe en kleine ondernemingen. Deze maatregel werd onder de regering-Michel versterkt in het kader van de taxshift en verwierf ook meer bekendheid. Wat blijkt vier jaar later uit een eerste evaluatie van de impact ervan? De maatregel verhoogt in beperkte mate de overlevingskansen van kleine en nieuwe ondernemingen en de nieuwe modaliteiten lijken deze kansen niet te vergroten.
Uit deze analyse kan echter niet worden opgemaakt of de nieuwe modaliteiten niet beantwoorden aan een reële behoefte van jonge ondernemingen of dat die versterking een groter aantal werkgevers met een verhoogd risico heeft aangetrokken.
Nieuwe ondernemingen zijn vaak kleine structuren met een beperkte levensduur. Meer dan drie vierde van die ondernemingen start een loonactiviteit met een arbeidsvolume van minder dan een voltijds equivalent. De nieuwe activiteiten zijn voornamelijk geconcentreerd in de sectoren handel, bouw en horeca.
Een flexibele maatregel om de werkgelegenheid te bevorderen door jonge ondernemingen te steunen
De maatregel ‘eerste aanwervingen’ voorziet onder bepaalde voorwaarden in een vermindering van de werkgeversbijdragen voor nieuwe en kleine werkgevers bij aanwervingen. In 2012 opent de maatregel het recht op een tijdelijke vermindering van de bijdragen bij de aanwerving van de eerste drie werknemers. In 2014 en 2015 wordt de maatregel uitgebreid naar de vierde en vijfde werknemer. In 2016 wordt de maatregel in het kader van de taxshift nogmaals versterkt en omvat hij enerzijds een vrijstelling van de patronale basisbijdragen voor onbepaalde duur bij de aanwerving van de eerste werknemer en anderzijds een tijdelijke vermindering voor de daaropvolgende aanwervingen tot en met de zesde werknemer. In tegenstelling tot andere doelgroepverminderingen legt deze maatregel geen toekenningscriteria op voor het profiel van de aan te werven werknemers en kan de werkgever elk kwartaal de werknemer aanduiden op wie de maatregel van toepassing is.
Positief maar bescheiden effect van de maatregel op de overlevingskansen van jonge ondernemingen
De maatregel verhoogt in beperkte mate de overlevingskansen voor jonge ondernemingen. Voor de begunstigde ondernemingen die in 2012 hun activiteit hebben opgestart, stijgen de overlevingskansen van 54,2% tot 56,9% na zeven jaar activiteit. De impact is groter voor de grotere ondernemingen, met name de ondernemingen die een activiteit opstarten met een arbeidsvolume van meer dan een voltijds equivalent. Dit grotere voordeel houdt waarschijnlijk verband met de verminderingen voor daaropvolgende aanwervingen, in dit geval voor de tweede en derde werknemer.
Voor ondernemers die in 2016 hun activiteit hebben opgestart, is de evaluatie complexer en zijn de resultaten moeilijker te interpreteren. Hoewel de maatregel nog steeds een positief effect heeft op de overlevingskansen van startende ondernemingen, zou de versterking geen duidelijke extra winst opleveren. Dit resultaat zou erop kunnen wijzen dat de nieuwe modaliteiten niet beantwoorden aan een reële behoefte tijdens de opstartfase van een jonge onderneming. Het kan echter ook worden verklaard door de kenmerken van de nieuwe werkgevers die in 2016 hun activiteit hebben opgestart. De maatregel werd sterk gepromoot toen hij werd gelanceerd, wat ertoe geleid zou kunnen hebben dat meer nieuwe werkgevers in een risicovolle onderneming stapten. Onze studie laat niet toe tussen deze twee effecten te differentiëren.
Zoals elke impactevaluatie heeft deze studie als doel na te gaan of een overheidsmaatregel zijn doelstellingen bereikt. Uit deze studie, die is uitgevoerd op basis van administratieve gegevens van de Rijkdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), blijkt dat de maatregel ‘eerste aanwervingen’, zoals die in 2012 bestond, de overlevingskansen van jonge ondernemingen in beperkte mate verhoogde. Anderzijds is de analyse minder sluitend wat betreft de versterking van het bedrag van de maatregel en, in mindere mate, de uitbreiding van de maatregel tot zes werknemers.
Bron: Federaal Planbureau