NL | FR | LU
Peoplesphere

Regionale economische vooruitzichten 2025-2030: de economische groei zou pas vanaf 2028 aantrekken en hoger blijven in Vlaanderen.

Het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS) hebben de economische vooruitzichten gepubliceerd voor de drie gewesten. Na een verwachte groei van 1,5% in Vlaanderen en 1,2% in Wallonië in 2025, zou de bbp-groei in beide gewesten in 2026 en 2027 verzwakken, omdat de groei van de binnenlandse vraag afneemt.

In deze twee jaren zou de economische groei gemiddeld 1,0% bedragen in Wallonië en 1,2% in Vlaanderen. In Brussel blijft de groei in die periode beperkt tot 0,7%, net als in 2025. De hogere groei in Vlaanderen is vooral te danken aan een grotere bijdrage van de marktdiensten aan de bbp-groei.

Dat sectoraal voordeel voor Vlaanderen zal naar verwachting op de middellange termijn aanhouden, wanneer de economische groei in de drie gewesten aantrekt, vooral gestimuleerd door de geplande belastingverlagingen op de gezinsinkomens. In de periode 2028-2030 zou dat resulteren in een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,4% in Vlaanderen, tegenover 1,2% in Wallonië en 0,9% in Brussel.

De groei van de werkgelegenheid zou geleidelijk aantrekken en de werkgelegenheidsgraden nemen toe

Na twee magere jaren zou de groei van de binnenlandse werkgelegenheid (gemeten volgens werkplaats) vanaf 2025 geleidelijk aantrekken in de drie gewesten. Dat gebeurt naarmate de groei van de economische activiteit verstevigt en bovendien arbeidsintensiever wordt. Zo zouden zowel de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd als de arbeidsaanbodverruimende maatregelen (op het vlak van o.a. pensioenen en activering van leefloners en langdurig zieken) gaandeweg een gunstige impact hebben op de werkgelegenheid. Die impact is relatief groter in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. Desondanks zou de binnenlandse werkgelegenheid in de periode 2025-2030 nog steeds sterker groeien in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel (respectievelijk +0,9%, +0,8% en +0,4% per jaar). Zowel de Brusselse als de Waalse pendel naar Vlaanderen zouden aanzienlijk blijven toenemen, terwijl de pendel naar Brussel stagneert. De groei van de werkzame bevolking (gemeten volgens woonplaats) zou in die periode dan ook hoger blijven in Brussel (gemiddeld +1,2% per jaar, tegenover +0,8% per jaar in Vlaanderen en Wallonië).

De groei van de bevolking op arbeidsleeftijd zou tegen 2030 negatief worden in de drie gewesten. Bijgevolg zou de werkgelegenheidsgraad – of de verhouding tussen gewestelijke werkzame bevolking en bevolking op arbeidsleeftijd – aanzienlijk blijven toenemen in de drie gewesten. Volgens de EU 2020-definitie – die zich beperkt tot de leeftijdsklasse 20-64 jaar – zou die stijging minder uitgesproken zijn in Vlaanderen (van 76,9% in 2024 tot 78,7% in 2030, of +1,8 procentpunt) dan in Wallonië (van 67,1% tot 69,9%, of +2,9 pp) en Brussel (van 64,1% tot 67,4%, of +3,4 pp). Daar staat tegenover dat de toename van de werkgelegenheid bij 65-plussers – die niet in die indicator zijn opgenomen – groter is in Vlaanderen dan in Wallonië, en nog veel groter dan in Brussel.

De koopkracht van de gezinnen zou sterker toenemen vanaf 2028 dankzij belastingverlagingen en de toename van de werkgelegenheid

De koopkracht van de gezinnen, gedefinieerd als het reëel beschikbaar inkomen per inwoner, vertoont in de periode 2023-2025 een volatiel verloop. In jaarlijkse gemiddelden blijven de verschillen tussen de gewesten echter relatief klein: de koopkracht zou in Vlaanderen met 1,0% toenemen, terwijl deze in zowel Brussel als Wallonië met 0,7% zou stijgen.

In 2026 en 2027 zou de koopkrachtstijging in elk gewest beperkt blijven tot gemiddeld 0,3% per jaar. In 2026 wordt de afname van de werkloosheidsuitkeringen als gevolg van de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd slechts gedeeltelijk gecompenseerd door de toename van de leeflonen, terwijl de invoering van het nieuwe Europese emissiehandelssysteem (ETS2), de inflatie tijdelijk opdrijft in 2027.

In de periode 2028-2030 zou de koopkracht beduidend sterker toenemen, vooral dankzij de geplande verlagingen van de personenbelasting en de – vooral in Brussel –aantrekkende groei van de werkgelegenheid. In Vlaanderen en Wallonië wordt de inkomensstijging sterker aangedreven door de pensioenen dan in Brussel, vanwege de meer uitgesproken vergrijzing van de bevolking. De koopkrachtgroei van de gezinnen zou in die periode gemiddeld 1,6% per jaar bedragen in Brussel, 1,2% in Vlaanderen en 1,4% in Wallonië.

Het tekort van de gemeenschappen en gewesten zou afnemen in 2027 en zich nadien stabiliseren

Bij ongewijzigd beleid zouden de tekorten van de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest aanzienlijk afnemen in 2027, waarna ze in de daaropvolgende jaren weinig zouden variëren. Het tekort van de Franse Gemeenschap zou toenemen tot 2026 en zich nadien stabiliseren. De financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daarentegen zouden licht verslechteren over de gehele projectieperiode.

 

Bron: de regionale vooruitzichten zijn het resultaat van een opsplitsing van de ‘Economische vooruitzichten 2025-2030’ voor de Belgische economie, die het Federaal Planbureau in juni 2025 publiceerde. Ze bevatten ook regionale projecties voor de lonen, de investeringen en de broeikasgasemissies.

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.