Uit cijfers van hr-dienstverlener Group S blijkt dat studenten steeds meer buiten de zomervakantie werken. Studentenarbeid is vandaag met andere woorden meer gespreid over het schooljaar dan bijvoorbeeld in 2015 of 2019. Het aandeel van de studentencontracten in juli en augustus, daalde van 29% in 2015, naar 22% in 2023. Verder constateerde Group S dat in 2023 27,4% van de werkende studenten 18 jaar of jonger was – dus eerder leerling middelbaar onderwijs. Dat percentage is min of meer stabiel over de jaren.
HR-dienstverlener Group S analyseerde de studentencontracten van de jaren 2015, 2019 (dus net voor corona), 2022 (net na corona), 2023 (het meest recente volledige jaar) en 2024 tot en met juli, over al haar klanten heen, in alle sectoren. Daarbij focust het bedrijf op de verdeling van de studentencontracten over het jaar enerzijds, en de vertegenwoordiging van studenten tot en met 18 jaar – dus eerder middelbare schoolstudenten – versus studenten ouder dan 18 jaar – in principe studenten hoger onderwijs.
Studenten werken relatief minder in juli en augustus, en meer in andere maanden
Van 2015 naar 2023, daalde het aantal studentencontracten in juli en augustus van 29% naar 22%, telkens ten opzichte van het totaal aantal studentencontracten in het desbetreffende jaar. Het aantal contracten buiten juli en augustus, dus in de tien andere maanden van het jaar, steeg van 71% naar 78%. Deze evolutie zet zich verder in 2024. In juli 2024 werden er 10,7% studentencontracten geregistreerd, ten opzichte van 13,9% in 2015.
Frank Verbruggen, legal manager bij Group S: ‘We hebben niet bevraagd waarom studenten meer werken gedurende het schooljaar, en minder in de schoolvakantie. Wellicht willen ze hun maandelijkse toelage aanvullen. Het leven wordt natuurlijk steeds duurder. Anderzijds zijn er ook best wel wat studenten die herexamens hebben in augustus, en die dus moeten studeren in de vakantie. Wat er ook van zij: de cijfers spreken voor zich.’
Er is binnen de groep werkende studenten alvast een behoorlijke groep humaniorastudenten. Op basis van de leeftijd van de werkende studenten, constateert Group S dat in 2023, 27,4% van de werkende studenten 18 jaar of jonger waren – eerder leerlingen secundair onderwijs dus. 72,6% was ouder dan 18 jaar, dus eerder student hoger onderwijs.
Duidelijkheid over het toegelaten aantal uren studentenarbeid in 2025
Vóór 2012 mocht een student maximaal 23 dagen werken tijdens het 3e kwartaal (juli-augustus-september) en 23 dagen tijdens de rest van het jaar (1ste, 2de en 4de kwartaal). Vanaf 2012 werd de vrije keuze gelaten aan de student (en de werkgever) om de dagen vrij te spreiden over het volledige kalenderjaar, met een maximum van 50 dagen per jaar.
Vanaf 2017 schakelde men over van een contingent in dagen naar een contingent van 475 uren. De enige kost daarbij was een solidariteitsbijdrage van 8,13% (2,71% sociale zekerheid ten laste van de student en 5,42% ten laste van de werkgever). Indien men het contingent van 475u respecteerde, werd er bovendien geen bedrijfsvoorheffing geheven op studentenarbeid. In de coronaperiode golden er speciale maatregelen voor studentenarbeid in de zorg. Voor 2023 en 2024 werd het jaarlijks plafond verhoogd tot 600 uren, met behoud van de gunstige financiële en fiscale voorwaarden.
Qua leeftijd is het zo dat jongeren vanaf 15 jaar studentenarbeid mogen doen, indien ze op dat moment de twee eerste jaren middelbaar onderwijs hebben afgerond.
Verbruggen: ‘Er is nog geen duidelijkheid wat het contingent voor 2025 zal zijn. Zullen de studenten nog steeds 600 uren mogen werken? Dit biedt flexibiliteit aan onze bedrijven, en ook aan de studenten. Studentenarbeid is daarnaast ook goedkoper voor de bedrijven, en zorgt ervoor dat jongeren al op jonge leeftijd kennismaken met de arbeidsmarkt en ervaring opdoen. Wij bij Group S vragen alvast duidelijkheid bij het begin van dit nieuwe schooljaar. Zo weten werkende studenten of ze nu in het najaar beter extra gaan werken binnen hun nog beschikbare uren, of dat ze volgend jaar evenveel zullen kunnen werken.’
Bron: Group S