Omdat minimumregelingen (de minimumpensioenen en het minimumrecht per loopbaanjaar) en gelijkgestelde periodes overwegend ten goede komen aan gepensioneerde vrouwen, verkleinen ze de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder minimumregelingen zou de pensioenkloof 37% bedragen in plaats van 31% en zonder gelijkgestelde periodes 43% in plaats van 31%. Dat blijkt uit een onderzoek van het Federaal Planbureau op basis van gegevens van 2017. Lezen