NL | FR | LU
Peoplesphere

Twee jaar na Arbeidsdeal blijft vierdagenwerkweek randfenomeen in Belgische ondernemingen

Bijna twee jaar na de Arbeidsdeal werkt 0,75% van de werknemers in ons land volgens het regime van een vierdagenweek. Dat betekent dat ze een voltijds contract in vier, in plaats van vijf, werkdagen presteren. Dat blijkt uit een onderzoek van hr-expert Acerta Consult, op basis van de gegevens van 21.000 werkgevers en 220.000 werknemers met een voltijds contract van onbepaalde duur.

Sinds 20 november 2022 kan een werknemer in het kader van de Arbeidsdeal een voltijds contract in 4 dagen presteren. Op die manier gaf de overheid de vierdagenweek, die voordien ook al in een bepaalde vorm bestond, een boost. Nu, twee jaar later, blijkt dat 0,75% van de Belgische werknemers met een voltijds contract van onbepaalde duur in de private sector werkt volgens het regime van de voltijdse vierdagenweek. Dat is een stijging van 24% ten opzichte van eind 2023. In vergelijking met drie jaar geleden – vóór de Arbeidsdeal – gaat het om een toename van 63%. Maar de huidige cijfers tonen toch vooral dat dit specifieke regime nog een randfenomeen blijft, ook twee jaar na de uitbreiding via de Arbeidsdeal. Het systeem is iets populairder onder arbeiders (0,95%) dan onder bedienden (0,64%). ​

Liesbeth Goethals, juridisch experte bij Acerta Consult: “Dat het systeem iets populairder is bij arbeiders dan bij bedienden is niet zo vreemd, aangezien het vierdagenregime ook vóór de Arbeidsdeal in sommige situaties, onder andere ook door arbeiders al werd toegepast. De Arbeidsdeal heeft die mogelijkheid ondertussen uitgebreid naar alle sectoren, maar het blijkt zeker niet voor elke job en in elke sector haalbaar. Ook werknemers blijken geen vragende partij. Voorlopig zit de meerwaarde van het systeem eerder in het vangnet dat het werknemers biedt om hun werkweek anders in te delen, als ze dat zouden willen. Zowel voor werkgevers als voor werknemers is het belangrijk dat ze in vraag durven stellen wat de beste werkvorm in hun situatie is. Voor sommigen kan de vierdagenweek dan echt een oplossing bieden om de work-life balans beter in evenwicht te houden, voor anderen zal het juist een extra belasting opleveren.”

Vooral grote bedrijven doen mee met de voltijdse vierdagenwerkweek

In 2,75% van de bedrijven wordt door (sommige) werknemers al gebruikgemaakt van de voltijdse vierdagenwerkweek. Dat zijn er iets meer dan eind vorig jaar, toen het regime in 2,38% van de bedrijven in voege was. Vooral in grotere bedrijven, vanaf 50 werknemers, vindt het systeem ingang. 36% van de grootste bedrijven (+ 500 werknemers) heeft minstens één werknemer die werkt in een voltijdse vierdagenwerkweek, bij de ondernemingen met 200 tot 500 werknemers gaat het om 22,7%. Maar op het totale personeelsbestand blijven zij ook daar de uitzondering op de regel.

Liesbeth Goethals: “Dat het regime eerder ingang vindt in de grote ondernemingen, is te verklaren doordat het in die bedrijven gemakkelijker is om de continuïteit te verzekeren. Het is er ook evidenter om alles administratief te verwerken. Want het vierdagenregime vraagt een extra administratieve inspanning voor werkgever en werknemer, want de toezegging geldt bijvoorbeeld telkens maar voor zes maanden en elke vraag moet een schriftelijk antwoord krijgen. België is trouwens zeker niet het enige land dat kijkt naar alternatieven voor de klassieke vijfdaagse werkweek van 38 uur. In Portugal en Frankrijk bijvoorbeeld, zijn er pilootprojecten. Er worden verschillende opties uitgetest: één dag collectief sluiten – dan moet iedereen wel in het vierdagensysteem stappen –, de voltijdse werkweek verminderen naar 36 uur en die verdelen over 4 dagen, enzovoort. ​ Met dergelijke pilootprojecten wordt vooral getest wat voor zowel werkgevers als werknemers zou kunnen werken. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat het systeem in ons land voor een aardverschuiving op de arbeidsmarkt zal zorgen.”

Deconnectie en opleidingsplannen

Naast de vierdagenweek, voorzag de Arbeidsdeal ook in het recht op deconnectie voor werknemers en de verplichting voor bedrijven om jaarlijks vóór 31 maart een opleidingsplan op te maken voor hun werknemers. Acerta merkt dat bedrijven daar duidelijk in investeren sinds de nieuwe wetgeving.

Liesbeth Goethals: “Vóór het recht op deconnectie en de verplichte opleidingsplannen in voege waren, kregen we nauwelijks vragen van bedrijven om hen hierbij te ondersteunen. Sinds de Arbeidsdeal hebben we al meer dan 150 ondernemingen begeleid met een aanpak rond recht op deconnectie. Ook ondersteunden we sindsdien al zo’n 250 ondernemingen bij het maken van een conform opleidingsplan. Het toont dat ondernemingen in vergelijking met twee jaar geleden door de wetgeving beduidend meer aandacht besteden aan levenslang leren en werkbaar werk.”

 

Bron: Acerta – de percentages zijn gebaseerd op de werkelijke cijfers van 220.000 werknemers met een voltijdse arbeidsovereenkomst, in dienst bij 21.000 werkgevers uit de private sector. Voor 2021 t.e.m. 2023 zijn het de cijfers van 31 december, voor 2024 zijn het de cijfers van 31 juli. De steekproef weerspiegelt de Belgische privé-arbeidsmarkt voor statuut, geslacht, leeftijd, werkregime, regio en omvang van ondernemingen. ​

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.