Sinds jaren stellen we duidelijke verschuivingen vast in de sectorale verdeling van de Vlaamse werkgelegenheid. De desindustrialisering en de opgang van de dienstensectoren vormen daarbij elkaars tegenpolen.
Tussen 1986 en 2013 steeg de Vlaamse werkgelegenheid met ruim dertig percent (+30,9%), van ongeveer 2 miljoen tot 2,6 miljoen werkenden (+621 000). Achter deze algemene werkgelegenheidsgroei schuilt evenwel een grote sectorale differentiatie. De afbouw van de industriële tewerkstelling en de werkgelegenheidsgroei in de dienstensectoren zijn daarbij ongetwijfeld de belangrijkste (tegengestelde) evoluties. Deze sectorale trends weerspiegelen zich dan ook in verschuivende sectorverhoudingen binnen de totale Vlaamse werkgelegenheid.
In 1988 was de industrie in Vlaanderen nog goed voor bijna een kwart van de werkgelegenheid (24,3%). Dit kwam overeen met 508 000 werkenden. Tien jaar later, in 1998, bedroeg het aandeel van de sector 20,1% (460 000 werkenden). Nog eens vijftien jaar later, anno 2013, vertegenwoordigde de industrie nog slechts 13,8% van de totale werkgelegenheid en was het aantal werkenden herleid tot 364 000.
De commerciële diensten (zoals vervoer, communicatie, handel, horeca, financiële en zakelijke diensten) kenden daarentegen een sterke groei. In 1988 was dit sectoraggregaat goed voor 39,3% van de totale werkgelegenheid in Vlaanderen (821 000 werkenden). Tien jaar later was dit aandeel toegenomen tot 45,0% en in 2013 was bijna de helft van de werkenden (49,3% of 1,3 miljoen werkenden) actief in de sector van de commerciële diensten.
Van de publieke dienstensectoren zag de sector van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening haar werkgelegenheidsaandeel eveneens stijgen, van 7,5% in 1988 naar 12,5% in 2013 (of van 156 000 naar 329 000 werkenden). De sector overheid en onderwijs kende daarentegen een stabiel tot licht dalend aandeel in de werkgelegenheid doorheen de afgelopen vijfentwintig jaar, van 17,9% in 1988 tot 15,3% in 2013 (hoewel in absolute aantallen wel een stijging te noteren viel van 373 000 naar 402 000 werkenden).
Het werkgelegenheidsaandeel van de bouwsector tot slot, bleef doorheen de periode 1988-2013 vrij stabiel, schommelend rond 6,5% (170 000 werkenden in 2013).