Uit een recent onderzoek bij 2.000 correspondenten blijkt dat Belgische werknemers zelfzeker in hun job staan, maar dat er nog heel wat werk aan de winkel is voor werkgevers. De cijfers tonen namelijk aan dat bedrijven nog niet voldoende initiatief nemen om de duurzame inzetbaarheid van hun personeel te verhogen. In de huidige war for talent vormt het focussen op de inzetbaarheid van mensen nochtans een belangrijk competitief voordeel voor bedrijven.
De enquête werd uitgevoerd bij bedienden, kaderleden en overheidspersoneel. Zij heeft als doel de inzetbaarheid van personeel op de Belgische werkvloer in kaart te brengen. Hierbij werd gevraagd hoe inzetbaar ofwel aantrekkelijk werknemers zichzelf vinden voor hun organisatie en potentiële werkgevers. Acerta kwam daarbij tot enkele opmerkelijke vaststellingen. Belgische werknemers blijken namelijk een zeer positief toekomstbeeld te hebben over hun inzetbaarheid. De komende 3 tot 5 jaar verwacht 63% procent van de ondervraagden nog steeds bij zijn huidige job te passen, terwijl meer dan 66% ervan overtuigd is op een even hoog niveau te blijven presteren.
Werknemers bewust van belang van inzetbaarheid
Belgen vinden zichzelf soepele en hybride werkkrachten, goed uitgerust om de snel veranderende technologische evoluties bij te benen: twee derde van de respondenten antwoordt dat ze de komende jaren geen problemen verwacht om bij te blijven met nieuwe ontwikkelingen op de werkvloer. Daarnaast is de meerderheid (66,6%) van de werknemers ervan overtuigd voor meerdere taken inzetbaar te zijn, wat hun flexibiliteit benadrukt. Opvallend hierbij is dat 50-plussers hun inzetbaarheid even hoog inschatten als jongeren: zo is 61% van de 50-plussers ervan overtuigd nog even goed te zullen presteren de komende jaren, hoewel ze voorzien dat het fysisch zwaarder zal zijn om dezelfde job te blijven beoefenen.
Algemeen menen werknemers snel een andere job te kunnen vinden als ze hun huidige baan zouden verliezen. Van de werknemers tussen 40 en 50 jaar is 45% deze mening toegedaan. De +50jarigen kijken hier echter heel anders tegen aan: slechts 27% meent dat hij snel een andere job zou vinden en liefst 45% meent dat de kans hiertoe zelfs eerder klein is.
Ook anciënniteit speelt hier een belangrijke rol. Vanaf 10 jaar anciënniteit bij een werkgever daalt de perceptie van een werknemer over zijn jobkansen op de algemene arbeidsmarkt significant (van 48,23% voor de werknemers tussen 5 tot 10 jaar dienst naar 39% voor de werknemers met 10 tot 15 jaar dienst).
Er is eveneens een significant verschil vast te stellen tussen Vlaanderen en de rest van het land. Vlamingen dichten zichzelf tot 30% meer kans toe om snel een andere job te vinden als ze hiernaar zouden zoeken dan Walen en Brusselaars (respectievelijk 45,7, 36,5 en 36%).
Belgen zijn bovendien geëngageerd om hun expertise en inzetbaarheid te verhogen met verschillende initiatieven. Zo gaf een verrassende 69,2% van de ondervraagden aan, aan zelfstudie te doen, ondanks de overtuiging dat promotie binnen hetzelfde bedrijf geen garantie is. Bijna de helft van de werknemers twijfelt aan de mogelijkheid om ooit van functie te veranderen of hogerop te kunnen klimmen bij zijn werkgever.
Werk aan de winkel voor werkgevers
Ondanks de inspanningen die werknemers doen om hun inzetbaarheid te verhogen, hebben ze dus niet het gevoel dat hun werkgever die inspanning weerspiegelt. Slechts 29% van de respondenten geeft aan dat hun werkgever het nodige onderneemt om hun inzetbaarheid te verbeteren. Om de inzetbaarheid van oudere werknemers te bevorderen neemt, telkens volgens de werknemers, slechts 29% van de werkgevers de nodige initiatieven (opmerkelijk in dit kader is dat de oudere werknemers (50+) hun werkgever op dit punt nog slechter scoren. Volgens deze werknemers nemen slechts 20% van de werkgevers op dit vlak de nodige maatregelen.
Maatregelen die hiertoe bijdragen blijken niet optimaal benut te worden door huidige werkgevers. Het intern aankondigen van vacatures gebeurt maar in de helft van de onderzochte ondernemingen (54%), en het aanbieden van opleidingen/trainingen en flexibel werken wordt slechts voor iets meer dan een derde benut (respectievelijk 35% en 33%). Verwachtingen van de werknemer worden bij bijna de helft van de ondervraagden (40%) zelfs nooit in kaart gebracht, terwijl 33% nog nooit een gesprek heeft gehad om zijn loopbaanmogelijkheden te bespreken. Ook de inzetbaarheid van oudere werknemers is geen prioriteit.
Een blik op de toekomst
Maar hoewel werknemers positief staan tegenover hun capaciteiten, zegt 41% binnen 3 à 5 jaar aan een nieuwe uitdaging toe te zijn en 34% zegt tegen dan zijn job ontgroeid te zijn. Anderzijds stelt bijna 39% binnen 5 jaar nog steeds gemotiveerd te zullen zijn om zijn job goed uit te oefenen, terwijl slechts een kleine 30% meent dat hij binnen 3 à 5 jaar niet meer zo gemotiveerd zal zijn als vandaag om zijn functie uit te oefenen. Markant is dat 35% van de jongeren gelooft minder gemotiveerd te zijn binnen 3 à 5 jaar tegenover 31% van de 50-plussers. Oudere werknemers staan dus met iets meer enthousiasme op de werkvloer dan hun jongere opvolgers.