Een volledige loopbaan telt in ons land 45 jaar, of ook 14.040 dagen. 14.040 is immers het resultaat van de vermenigvuldiging van 45 jaar met 312 dagen. Maar wat als je nadien nog verder werkt? NN onderzoekt of alle gewerkte dagen na die 45 jaar meetellen voor je wettelijk pensioen?
Laat ons starten met een kleine disclaimer. De regels zijn complex en er zijn heel wat voorwaarden en uitzonderingen. Wij beschrijven in dit artikel alvast het algemene principe en geven een voorbeeld van een zelfstandige met een gemengde carrière. Met dank aan de federale
pensioendienst voor het nalezen van dit artikel.
Volledige loopbaan
Heb je een volledige loopbaan van 45 jaar of 14.040 dagen achter de rug? Dan heb je ook recht op een volledig wettelijk pensioen. Had je bijvoorbeeld maar 43 jaar gewerkt, dan werd de breuk 43/45 toegepast op je wettelijk pensioen en zou je pensioenuitkering dus lager liggen.
Hoeveel zo’n volledig pensioen bedraagt, is voor iedereen anders. Je loon doorheen je loopbaan en het statuut waarin je werkte zijn bijvoorbeeld belangrijke criteria. Wie meer verdiende, zal in principe ook een hoger wettelijk pensioen ontvangen. En het wettelijk pensioen van ambtenaren is hoger dan dat van werknemers en zelfstandigen.
Voor de berekening van je wettelijk pensioen houdt de Pensioendienst rekening met de dagen waarop je effectief gewerkt hebt, maar ook met ‘gelijkgestelde’ dagen. Dat zijn dagen waarop je niet werkte, maar die je toch pensioenrechten opleveren. Voorbeelden hiervan zijn ziektedagen, moeder- en vaderschapsverlof en periodes van werkloosheid waarvoor je een uitkering krijgt.
Wat als je langer doorwerkt?
Eenmaal je de kaap van 14.040 dagen gerond hebt, wordt de opbrengst van de effectief gewerkte dagen gegarandeerd en worden de gelijkgestelde dagen wegens werkloosheid, (pseudo)brugpensioen of SWT die na dat kantelmoment vallen geneutraliseerd. Andere gelijkgestelde dagen (bijvoorbeeld wegens ziekte) kunnen wel nog pensioen opleveren als ze tot de 14.040 voordeligste dagen behoren.
Want eens je een loopbaan van meer dan 14.040 dagen bereikt, zal die loopbaan beperkt worden tot de 14.040 meest voordelige dagen.
Bovenop die 14.040 meest voordelige dagen komen dan nog eens de dagen die je effectief gewerkt hebt na het bereiken van je 14.040e dag (als bonus bovenop je 14.040 meest voordelige loopbaandagen).
Belangrijk begrip: het kanteljaar
We duiken dieper in de berekening en geven een voorbeeld: Jan is zelfstandig ondernemer. Hij begon zijn loopbaan in september 1975 als werknemer. Na 15 jaar startte Jan in 1990 zijn eigen zaak. Jan presteert zijn 14.040ste dag in het jaar 2021.
Hij werkt daarna nog twee jaar door, wat goed is voor 624 effectief gewerkte dagen. Alle 14.664 dagen (14.040 + 624) tellen mee voor de berekening van het pensioen van Jan. Hij krijgt zo 4,44% meer pensioen dan wanneer hij na 14.040 dagen gestopt zou zijn.
Veronderstel nu dat Jan tijdens de laatste twee jaar gedurende zes maanden ziek was (ziekteverlof). Dan verandert het plaatje. Hier doet immers het begrip ‘kanteljaar’ zijn intrede. Het kanteljaar is het jaar waarin iemand zijn 14.040ste dag presteert. In het geval van Jan dus
2021. Hoe gebeurt de berekening dan precies?
Alle effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen worden in rekening gebracht tot en met 31 december van het jaar vóór het kanteljaar. Daarbij worden de effectief gewerkte dagen geteld die nog volgen. In ons voorbeeld worden dus alle relevante dagen (effectief gewerkte dagen en gelijkgestelde dagen) uit de loopbaan van Jan meegeteld tot en met 31 december 2020. Dat zijn er 13.830. Dan volgen er nog 210 (tot september 2021, 14.040ste dag) + 486 effectief gewerkte dagen tussen 2021 en 2023.
De zes maanden ziekteverlof (156 dagen) leveren Jan geen extra pensioen op. Maar ze kunnen wel meegeteld worden ter vervanging van dagen in de 14.040 loopbaandagen die minder opbrengen. De Pensioendienst bekijkt immers over de volledige loopbaan welke dagen het meest pensioen opleveren en nemen dan de 14.040 meest voordelige.
Bron: NN