Belgische bedrijven omarmen stilaan een feedbackcultuur, maar de échte openhartigheid blijft vaak steken in goede bedoelingen. Volgens recent onderzoek van HR-dienstverlener Tempo-Team in samenwerking met professor Anja Van den Broeck van KU Leuven, geeft bijna één op de vijf werknemers (18%) aan dat er in hun organisatie nooit complimenten worden gegeven. En als ze er wél zijn? Dan weet eenzelfde aandeel niet goed wat ermee gedaan. Dat roept vragen op. Over hoe we waardering tonen. En over hoe we kritiek geven, krijgen en verwerken.
Hoewel officiële evaluatiegesprekken stevig verankerd zijn in de meeste bedrijven[1], leeft er ook daarbuiten een zekere feedbackdynamiek. Ruim vier op de vijf werknemers (82%) krijgen wel eens feedback van hun leidinggevende en 74% hoort ook geregeld iets terug van collega’s. Collega’s blijken op maandbasis zelfs vaker feedback te geven dan leidinggevenden (51% vs. 46%).
Bijna de helft van de werknemers (49%) ziet feedback ook als een leermoment. Jongere werknemers geven dit vaker aan dan hun oudere collega’s (-35 jaar: 55% vs. 46% van de 35- tot 54-jarigen en 45% van de 55-plussers). Ook ons opleidingsniveau speelt een rol: hoe hoger opgeleid, hoe vaker men aangeeft altijd te proberen leren uit feedback (55% vs. 43%). Daarnaast zegt 5% van de werknemers dat het geven van negatieve feedback bij hen “not done” is.
Tussen welgemeende appreciatie en onwennigheid
Een blijk van waardering kost niets, maar blijft opvallend vaak uit. Zo wordt er volgens 18% van de werknemers nooit complimenten gegeven op hun werkplek. En wanneer dat wel gebeurt? Dan wringt het alsnog. Bijna één op de vijf Belgen (18%) voelt zich ongemakkelijk wanneer hij of zij een compliment ontvangt. Bij de vrouwen is dat zelfs 21% (vs. 16% bij de mannen).
Prof. Anja Van den Broeck verklaart dit als volgt: “Voor veel werknemers is het moeilijk om een compliment te ontvangen. Soms omdat ze niet altijd het gevoel hebben dat ze goed zijn in hun werk – het zogenaamde imposter syndrome. Maar ook omdat ze liever niet te veel opvallen of anders willen zijn dan de rest – het ‘tall poppy syndrome’. Toch is het niet nodig om een compliment meteen weg te wuiven: een eenvoudig ‘dankjewel’ volstaat en zo voelt ook de gever zich gewaardeerd.”
Als er in een organisatie nooit complimenten worden gegeven, zijn medewerkers minder gemotiveerd (6,6/10 vs. 8/10), minder geëngageerd (7,3/10 vs. 8,3/10), minder productief (7,8/10 vs. 8,5/10) en ervaren ze minder werkplezier (6,3/10 vs. 7,9/10) dan medewerkers in organisaties waar complimenten wél gebruikelijk zijn. In zulke werkomgevingen zijn medewerkers bovendien beduidend minder tevreden over hun werk (6,5/10 vs. 8/10), over hun collega’s (6,9/10 vs. 8,4/10) en leidinggevenden (5,8/10 vs. 7,7/10). Tenslotte zijn ze ook minder positief over de reputatie van de organisatie (6,7/10 vs. 8,2/10).
“Een openhartige feedbackcultuur is het fundament van een lerende organisatie. Toch zit feedback in onze werkcontext nog te vaak gevangen in processen en hiërarchieën, waardoor de vanzelfsprekendheid en echte connectie ontbreken. Mensen verlangen naar erkenning, maar ervaren complimenten soms als ongemakkelijk. Vaak omdat vertrouwen en openheid nog niet altijd vanzelfsprekend zijn op de werkvloer. Pas wanneer feedback niet langer iets is wat we alleen geven, maar iets wat we écht delen, ontstaat er ruimte om samen te groeien”, zegt Wim Van der Linden, woordvoerder bij Tempo-Team.
“Het tonen van appreciatie heeft impact. Complimenten voor goed werk én appreciatie voor hulpvaardigheid, stimuleren onze motivatie en ons werkplezier, en versterken bovendien onze productiviteit,” besluit Professor Van den Broeck.
Bron: dit blijkt uit een onderzoek uit 2024 van Tempo-Team, in samenwerking met prof. dr. Anja Van den Broeck, arbeidsmotivatie-expert aan KU Leuven. Het onderzoek werd uitgevoerd bij een representatieve steekproef door een onafhankelijk onderzoeksbureau, dat peilde naar de beleving van 2.000 Belgische werknemers van actuele thema’s op de werkvloer.