NL | FR | LU
Peoplesphere

Thuiswerk breekt door bij nieuwe beroepsgroepen.

De coronacrisis maakte thuiswerk ook mogelijk in beroepsgroepen waar dat geen evidentie was, zo blijkt uit nieuwe cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau over thuiswerk bij de loontrekkende bevolking. Het thuiswerk is al twintig jaar aan een zachte opmars bezig, van 6 à 8% begin jaren 2000 naar 18,9% in 2019. Met een gemiddelde van 29% thuiswerkers in 2020 laat het effect van de coronacrisis zich duidelijk zien.

De meest opvallende stijging zit echter bij de beroepsgroepen: bij het ‘administratief personeel’ evolueerde het aantal thuiswerkers van 11,8% in 2019 naar 28,9% in 2020. Ook bij de ‘technische en verwante beroepen’ was er een verdubbeling, van 17,2% in 2019 naar 33% in 2020.

Bij beroepsgroepen waar thuiswerk al meer ingeburgerd was, is in 2020 een bijkomende stijging zichtbaar. In de beroepsgroep ‘Managers’ gaf in 2019 al 44,6% aan soms of gewoonlijk thuis te werken. In 2020 steeg dat naar 62,2%. Ook voor de ‘Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen’ was er een stijging met ongeveer een vierde: in 2019 lag het aantal thuiswerkers al vrij hoog, met 45,1%, in 2020 steeg dat tot 56,9%.

Qua economische activiteit zien we ook forse stijgingen van het aandeel thuiswerkers in alle sectoren. In bepaalde sectoren was thuiswerk al vrij courant. Het gaat dan onder meer over het onderwijs, de informatie- en communicatiesector en de sector van de financiële activiteiten en verzekeringen. In 2020 werd thuiswerk in die sectoren zowat de norm, met percentages tussen 60% en 70% thuiswerkers. Ook in sectoren waar thuiswerk voordien veeleer uitzonderlijk was, zoals administratieve en ondersteunende diensten of groot- en detailhandel, is het dat in 2020 niet meer.

Daarnaast spelen ook regio en onderwijsniveau een grote rol. Bij de hooggeschoolden was het percentage thuiswerkers in 2019 al hoog, met 35,6%, in vergelijking met de werkenden met een diploma hoger secundair onderwijs (middengeschoolden; 6,7%) of de laaggeschoolden (2,7%). Het percentage hooggeschoolden dat thuiswerkte in 2020, steeg tot één op twee loontrekkenden (49,3%). Bij de middengeschoolden was er een verdubbeling, naar 12,9% in 2020. Bij de laaggeschoolden was er een lichte stijging, maar het percentage thuiswerkers blijft er met 3,7% vrij klein.

Ook bij de regio’s zien we duidelijke verschillen: het aantal thuiswerkers ligt het grootst bij wie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkt, en steeg in 2020 naar 48,6%. Door een grote stijging van thuiswerkers met werkplaats in het Waals Gewest (van 13,6% naar 22,3%) is het verschil met het Vlaams Gewest kleiner geworden. Het aantal thuiswerkers met werkplaats in het Vlaams Gewest steeg iets lichter, van 18,1% in 2019 naar 25,9% in 2020.

In bepaald sectoren wordt thuiswerk in 2020 de norm met 60% tot 70% thuiswerkers

Het percentage thuiswerkers verschilt ook sterk naargelang de sector waarin men werkt. Voor de start van de Covid-19crisis vonden we veruit de meeste thuiswerkers terug in de sector van het ‘Onderwijs’. Erg verrassend is dit is niet gezien bijvoorbeeld het voorbereiden van lessen thuis ook als thuiswerk beschouwd kan worden. In 2020 werd de sector van het ‘Onderwijs’ echter ingehaald door verschillende andere sectoren, waar het aandeel thuiswerk veel sterker steeg dan dit in de sector van het ‘Onderwijs’ het geval was. Het hoogste percentage vinden we in 2020 bij de ‘Extraterritoriale organisaties en lichamen’ met 69,6% thuiswerkers. Daarnaast zien we ook gelijkaardige hoge percentages in de sector van de ‘Financiële activiteiten en verzekeringen’ (66,8% thuiswerkers) en van de ‘Informatie en Communicatie’ (63,9% thuiswerkers). Dan volgt de sector van het onderwijs, waar 60,5% in 2020 soms of gewoonlijk aan thuiswerk deed. Tot slot zien we ook dat in de sector van de ‘Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten’ in 2020 ongeveer één op twee werknemers aan thuiswerk deed, daar waar dit ervoor slechts één op de drie was.

Erna volgen een aantal sectoren waar thuiswerk voordien eerder beperkt voorkwam met percentages tussen 11,6% en 19,1%, maar waar dit in 2020 vrij courant geworden is. Zo zien we in de sector van ‘Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen’ bijna een verdubbeling van het aandeel thuiswerkers. In 2020 deed 36,0% van de werknemers in deze sector aan thuiswerk, daar waar dit voordien slechts 19,1% was. Ook binnen de ‘Industrie’ en de ‘Administratieve en ondersteunende diensten’ zien we vrij grote evoluties. Waar thuiswerk voordien beperkt bleek tot ongeveer één op acht, ging het in 2020 eerder om één op vijf.

Tot slot zien we de sectoren waar thuiswerk het minste voorkwam zowel in 2019 als in 2020, iets wat grotendeels te maken heeft met de aard van het werk binnen deze sectoren. Het gaat om de sectoren ‘Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s en motorfietsen’, ‘Bouwnijverheid’, ‘Vervoer en opslag’, ‘Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening’, ‘Verschaffen van accommodatie en maaltijden (horeca)’. Toch zien we soms nog vrij grote stijgingen tussen 2019 en 2020 en vormt thuiswerk in geen enkele van de sectoren nog echt een uitzondering met percentages variërend van 9,2% tot 15,5% thuiswerkers. Wel dienen we er bij de interpretatie van deze cijfers rekening mee te houden dat dit vaak ook de sectoren zijn waar in bepaalde periodes van 2020 juist beduidend minder gewerkt werd, mede omdat thuiswerk niet mogelijk was zoals bijvoorbeeld de sector van de horeca of de groot- en detailhandel.

 

Bron : Al sinds 1992 verzamelt Statbel, het Belgische statistiekbureau, cijfers over thuiswerk via de Enquête naar de Arbeidskrachten. Dankzij de gelijk gebleven vraagstelling over deze lange periode van bijna 30 jaar kunnen we goed opvolgen hoezeer het thuiswerk over de jaren heen evolueerde en hoe het aantal thuiswerkers naar aanleiding van de Covid-19-pandemie het afgelopen jaar fors de hoogte in gegaan is. Dit bericht focust specifiek op thuiswerk bij de populatie loontrekkenden in het jaar 2020, vergeleken met de periode ervoor. Met thuiswerk wordt werk bedoeld dat thuis verricht wordt. Het hoeft daarbij niet noodzakelijk te gaan om telewerk, dat mogelijk gemaakt wordt door een telecommunicatieverbinding. Al overlappen de twee concepten uiteraard wel voor een groot stuk. Tenzij anders vermeld zullen in dit bericht cijfers weergegeven worden voor het volledige jaar 2020, dus met inbegrip van de periode net voor de start van de Covid-19-crisis in maart 2020. Op die manier blijft de consistentie behouden met andere jaarcijfers op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten. Het betekent wel dat sommige van de hieronder aan de Covid-19-crisis toegeschreven effecten in de cijfers in werkelijkheid allicht nog groter zijn.

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.