Vanaf 1 april 2016 zijn zware voertuigen van meer dan 3,5 ton in principe verplicht een kilometerheffing te betalen. Een aantal voertuigen (bv. voertuigen die voor medische doeleinden of die door defensie, brandweer… gebruikt worden) kunnen worden vrijgesteld van deze verplichting. De niet-vrijgestelde binnen- en buitenlandse voertuigen zullen een heffing moeten betalen wanneer zij gebruik maken van de meeste Vlaamse, Waalse en Brusselse autosnelwegen en autosnelwegringen.
Concreet zullen de voertuigen die onderworpen zijn aan de kilometerheffing uitgerust moeten zijn met een “on board unit” (OBU). Op basis van satelliet navigatietechnologie zal het aantal kilometers geregistreerd worden waarna er vervolgens een kilometerheffing betaald zal moeten worden. Uiteraard is dit in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de houder van het voertuig (op wiens naam het voertuig ingeschreven is).
Toch kan ook de bestuurder van het voertuig aangesproken worden wanneer bijvoorbeeld bij een wegcontrole zou blijken dat de heffing niet betaald werd. Weliswaar kan de bestuurder nadien proberen om het bedrag van de heffing en de eventuele administratieve geldboete terug te vorderen.
Daarnaast brengt de invoering van de kilometerheffing ook een aantal specifieke verplichtingen voor de bestuurders van de voertuigen met zich mee.
Arbeidsrechtelijke implicaties
Omdat de bestuurders van de betrokken voertuigen niet zelden het statuut van werknemer hebben, zal de invoering van de kilometerheffing bijgevolg ook arbeidsrechtelijke implicaties hebben. Zoals aangehaald, voorziet de regelgeving een aantal verplichtingen voor de bestuurders van de voertuigen.
Vooreerst moet de bestuurder controleren of het vereiste OBU-toestel aanwezig is. Daarnaast moet de bestuurder erop toezien dat de afgelegde kilometers ook effectief geregistreerd worden. Mocht zich in dit verband een probleem voordoen dan moet de bestuurder ervoor zorgen dat er onmiddellijk contact opgenomen wordt met de aanbieder van het OBU-toestel.
Omdat de dienstverleningsovereenkomst met de aanbieder van het OBU-toestel geschorst kan worden indien het toestel niet correct gebruikt wordt, er nagelaten wordt om een zichtbaar defect te melden of wanneer de gebruiksinstructies niet opgevolgd worden, worden alle plichten van de bestuurder-werknemer best opgenomen in (een bijlage aan) het arbeidsreglement. Het nalaten van deze plichten zou immers grote gevolgen kunnen hebben voor de werkgever en eventueel gekwalificeerd kunnen worden als een zware fout.
Gelet op het feit dat het OBU-toestel navigatietechnologie bevat, kan het voorvallen dat de werkgever de registratie wenst te gebruiken voor andere doeleinden dan deze waarvoor zij bedoeld is. Hierbij kan gedacht worden aan het leveren van een bewijs dat de werknemer zich tegen de instructies of buiten het weten om van de werkgever naar een bepaalde plaats begeven heeft. In dat geval moet de aanwezigheid van een tracking-systeem ook geformaliseerd worden in het arbeidsreglement.
Bron: Partena