Vier op de tien medewerkers geven aan dat ze in de huidige economische context willen bij- of zelfs omscholen. In de jaarlijkse Corporate Learning Benchmark van HR-techbedrijf MobieTrain  – een onderzoek bij in hoofdzaak Belgische en Nederlandse bedrijven – erkennen organisaties dat er nood is aan bijscholing en nieuwe competenties voor hun medewerkers. Tegelijk geven ze aan niet de tijd (58%) noch de juiste lesmiddelen (30%) te hebben voor die ‘upskilling’.

Desondanks zal 93% van de Europese bedrijven zijn opleidingsbudget voor 2022 behouden of zelfs verhogen. Dat cijfer is opmerkelijk hoger dan de 79% van vorig jaar en een teken dat bedrijven aan het einde van de pandemie ook echt nood hebben aan opfrissing van de kennis in hun organisatie. Ruim zestig procent (64%) van de bedrijven zegt dan ook dat interne trainingen hoge, of zelfs de hoogste, prioriteit hebben in hun HR-strategie.

Niet langer enkel ‘voor de klas’

Uit het onderzoek blijkt ook dat organisaties hun opleidingsbudget anders zullen inzetten, onder meer omdat bij 56% van de bedrijven de cursussen niet aangepast zijn aan wat de medewerker echt nodig heeft voor zijn job of verdere evolutie. Ook geeft ruim de helft (55%) aan de effectiviteit van opleidingen niet te meten en een derde vindt zijn opleidingen überhaupt niet effectief.

Almaar meer organisaties passen daarom alvast een mix toe van zowel offline als meetbare, online leermethodes. Zo maakte veertig procent van de bedrijven in 2021 al gebruik van blended learning. Iets meer dan helft (56 procent) van de respondenten zegt ook een digitaal platform te overwegen voor zijn opleidingen. Dit gebeurt in hoofdzaak op desktops en laptops, al kan 40 procent ook mobiel leren op de smartphone. Mobile microlearning gaat vooruit tot 11 procent van alle bedrijfsopleidingen.

Over die korte, digitale micro-opleidingen zijn de respondenten het eens: ze hebben een bewezen hogere retentie dan klassieke face-to-face trainingen en online cursussen. Zestig procent van de ondervraagden overweegt mobile learning omwille van de ingebouwde retentietechnieken. Iets meer dan de helft van de respondenten (54 procent ) zegt informatie uit klassieke trainingen ‘snel te vergeten’.

Nieuwe soft skills nodig na de pandemie

Verder geeft het onderzoek aan dat medewerkers in de nieuwe realiteit van het hybride werken onder meer anders moeten leren communiceren (65%) en ook moeten leren proactief denken (49%). “Anno 2022 hebben bedrijven duidelijk andere skills nodig: niet alleen om mee te zijn met technologie, ook cognitief, sociaal en emotioneel. Dat gebeurt met het afstandswerken almaar meer digitaal en on demand, voor thuisopleidingen maar ook voor andere HR-processen op afstand zoals onboarding van nieuwe medewerkers. Ondernemingen zien steeds beter de voordelen van mobile learning, zo laat ons onderzoek ook zien. Zo zegt bijna 80 procent van de organisaties dat de trainingen voor méér betrokkenheid bij het personeel zorgen”, zegt Guy Van Neck, CEO en medeoprichter van MobieTrain.

Ook de financiële dienstverlener Finvision zet sinds 2021 microlearning in. “Leren en met name continu leren vormt een essentieel onderdeel van de ontwikkeling van onze medewerkers. Enkel zo kunnen we de kwaliteit van onze dienstverlening op peil houden. Dankzij microlearning kunnen we die leertrajecten en leermomenten nu gemakkelijk creëren en aanpassen, én koppelen met leuke quizzen. Het plan is dan ook om al onze opleidingen binnen de twee jaar digitaal beschikbaar te maken. We hopen dat continu leren zo vanzelfsprekend wordt voor onze medewerkers, simpelweg omdat het leuk en op eender welk moment op eender welk toestel toegankelijk is”, zegt Sam Verfaillie, Partner bij Finvision.

Bron: de Corporate Learning Benchmark is een jaarlijks onderzoek van HR Tech scale-up MobieTrain. Daarin peilt het naar de gewoontes van bedrijven met betrekking tot bedrijfsopleidingen, in het licht van de huidige economische context en in de toekomst. Een honderdtal opleidingsverantwoordelijken van evenveel middelgrote tot grote Europese organisaties uit in hoofdzaak België en Nederland nam deel aan het onderzoek