Situering: leren + werken: het stelsel van leren en werken is een stelsel waarin leerlingen een arbeidsmarktgerichte opleiding kunnen volgen. Deze opleiding gebeurt deels in een school en deels op de werkplek waarbij er inhoudelijke wisselwerking is tussen het deel op de werkplek en het deel op school.

Leerlingen die in het stelsel van leren en werken nog niet beschikken over voldoende attitudes en vaardigheden voor een intrede op de arbeidsmarkt, kunnen via een brugproject hun arbeidsgerichte attitudes en vaardigheden verder ontwikkelen opdat ze na het afronden van het brugproject kunnen instappen in het normaal economisch circuit (NEC).

Hoewel het decreet tot invoering van dit stelsel leren en werken reeds op 1 september 2008 in werking trad, was het meer dan 7 jaar wachten op een uitvoeringsbesluit dat het brugproject regelde. Aan de hierdoor gecreëerde rechtsonzekerheid is nu een eind gekomen.

Organisatoren

De volgende organisaties met rechtspersoonlijkheid komen in aanmerking als organisator van een brugproject:

een vzw;
een gemeente;
een maatwerkbedrijf; of
een lokaal diensteneconomiebedrijf.

De opleidingsovereenkomst

Tussen de organisator, het centrum voor deeltijds onderwijs (CDO) en de jongere wordt een driepartijenovereenkomst gesloten: de opleidingsovereenkomst.

Het model van deze overeenkomst is terug te vinden op de Smartschool van DBO.

Vergoedingen

Aan de organisator wordt door het Europees Sociaal Fonds (ESF) een vergoeding toegekend van 4,5 EUR per effectief gepresteerd begeleidingsuur.

De organisator betaalt de jongere een forfaitaire vergoeding van 1 EUR per effectief gepresteerd uur, uitsluitend bedoeld voor het dekken van verplaatsings- en telefoonkosten.

Inwerkingtreding

Het besluit dat dit nieuwe kader invoert, treedt retroactief in werking met ingang van 1 september 2015.