Gen Z (1997–2016) wil niet te hard werken, zit vastgeplakt aan haar smartphone en is snel op haar tenen getrapt. Millennials (1981–1996) maken deel uit van de burn-outgeneratie en verwachten voor elke inspanning een beloning. Boomers (1946-1964) zijn dan weer technofobisch, conservatief en leven om te werken. Generationele vooroordelen zijn zo oud als de tijd, maar toch zijn de verschillen tussen generaties niet zo groot als iedereen denkt. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek bij 1.000 Vlamingen door Antwerp Management School, Tree company en Bpact.
Op de meeste van de vijftig stellingen die de onderzoekers voorlegden aan de respondenten, blijven de verschillen tussen de generaties verrassend klein. Toch springen een paar thema’s eruit. De jongste generatie (Gen Z) denkt en leeft nog altijd anders dan hun ouders en grootouders, vooral als het om technologie gaat. Zo grijpt zeven op de tien jongeren ’s ochtends als eerste naar hun gsm, tegenover 44% van Gen X (1965-1980) en slechts 23% van de boomers.
Technologie
Daarnaast vindt minder dan een kwart (23%) van de zogenaamde “beeldschermgeneratie” dat technologie te veel binnendringt in ons privéleven. Bij millennials loopt dat al op tot 44%, bij Gen X tot 71%, en bij boomers tot 51%. Opvallend: zonder internetverbinding voelen alle generaties zich onrustig. Millennials scoren het hoogst (63%), gevolgd door Gen X (45%), Gen Z (43%) en boomers (42%).
“De jongere generatie brengt veel tijd door op sociale media, maar dat heeft ook een keerzijde”, zegt Baraa Abed El Jalil, onderzoekster bij Antwerp Management School. “Zo voelt 36% zich vaak eenzaam. De tijd die jongeren op hun gsm spenderen, gaat vaak ten koste van face-to-face contact.”
Van werkethiek tot me-time
Ook op vlak van werk en vrije tijd spelen er verschillen. Zo hechten jongere generaties meer belang aan een gezonde werk-privébalans. Slechts 16% van Gen Z vindt dat werk een hoofdrol mag spelen in het leven, gevolgd door 30% van de millennials. Opvallend: ondanks die houding zegt 64% van de millennials dat hun job op dit moment wél centraal staat.
Bij boomers ziet het plaatje er omgekeerd uit. 86% vindt dat werk een belangrijke plaats in het leven verdient, maar slechts 23% ervaart dat vandaag ook zo. Een verklaring voor dit effect is te vinden in het feit dat een deel van deze generatie op pensioen is of uitzicht op haar pensioen heeft. Gen X scoort het hoogst: 96% zegt dat werk momenteel centraal staat, al vindt slechts 38% dat dat ook zo zou moeten zijn.
Daarnaast vindt vooral Gen X (62%) dat je na de werkuren niet meer bereikbaar moet zijn voor je job. Millennials volgen met 57% en boomers met 39%. Opvallend: Gen Z, vaak gezien als de generatie die het meest waakt over haar grenzen, bengelt achteraan met 35%.
Maar hoe vullen de generaties hun vrije tijd het liefst in? De jongste en oudste generatie kiest opvallend genoeg minder vaak voor me-time: 38% van Gen Z en 31% van de boomers hecht veel waarde aan tijd alleen. Bij millenials en Gen X ligt dat cijfer veel hoger, respectievelijk 61% en 62%. Toch hechten boomers wel veel belang aan een grote vriendenkring: 65% vindt dat belangrijk, tegenover slechts 25% van Gen Z.
Inclusiviteit verdeelt generatie
Tot slot duikt ook een generatiekloof op rond inclusiviteit. Op de stelling: “Als iemand genderneutraal aangesproken wil worden, zoals met ‘hen’ en ‘hun’ in plaats van ‘hij’ of ‘zij’, dan moet je daar rekening mee houden” antwoordt 58% van de millennials en 53% van Gen Z positief. Boomers (37%) en Gen X (46%) zijn het daar mee oneens.
“Eén ding is duidelijk: Gen X voelt zich op dat vlak vaker verwant met de boomergeneratie dan met Gen Z of millennials”, zegt Abed El Jalil. “Je merkt dat jongere generaties meer openstaan voor taalverandering en sociale gevoeligheid. Al tonen de resultaten ook: de generatiekloof is er, maar ze is zelden zwart-wit.”
Bron: dit onderzoek is een samenwerking tussen Antwerp Management School (AMS), Tree company, Bpact, Het Nieuwsblad en Play Nostalgie. In totaal namen 1.000 Vlamingen deel aan de bevraging. De deelnemers werden ingedeeld volgens hun geboortejaar: Gen Z (1997-2016), Millennials (1981-1996), Gen X (1965-1980), Boomers (1946-1964) en de Stille Generatie (voor 1946). De onderzoekers legden vijftig stellingen voor over uiteenlopende thema’s zoals werk, technologie, vrije tijd en relaties.