In vergelijking met vooruitzichten van september vorig jaar wordt de groei van de Europese economie in 2019 minder gunstig ingeschat. Tegen die achtergrond zijn onze vooruitzichten voor de Belgische bbp-groei in 2019 neerwaarts herzien van 1,5 % tot 1,3 %. De toename van de werkgelegenheid (met 44 000 personen) blijft evenwel aanzienlijk en situeert zich vrijwel uitsluitend in de marktsector. De inflatie zou afkoelen tot 1,6 %.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie gekend zijn.
De economische groei in de eurozone vertraagt sterker dan verwacht …
De groei van de grote economieën verliep in 2018 minder synchroon dan het jaar voordien. De Amerikaanse bbp-groei versnelde van 2,2 % in 2017 tot 2,9 % in 2018 onder impuls van een expansief begrotingsbeleid. Een aantal opkomende economieën verloor daarentegen aan dynamiek in het zog van de Chinese groeivertraging. De bbp-groei van de eurozone vertraagde eveneens, nl. van 2,5 % in 2017 tot 1,8 % in 2018. De afkoeling in het tweede semester van vorig jaar was sterker dan verwacht. Dat was deels toe te schrijven aan een recessie in Italië en aan een forse daling van de Duitse autoproductie. Bovendien namen ondernemers en consumenten een meer afwachtende houding aan als gevolg van de spanningen in de internationale handel en het uitblijven van een brexit-akkoord.
Door het uitdoven van de begrotingsstimulus is ook de Amerikaanse economie over haar conjunctureel hoogtepunt heen en zou de bbp-groei er dit jaar vertragen tot 2,5 %. Wat Europa betreft, suggereert de mate waarin diverse vertrouwensindicatoren gedaald zijn een sterkere groeivertraging dan enkele maanden geleden werd verwacht. De groeiprognose voor de eurozone in 2019, die in de septembervooruitzichten 1,8 % bedroeg, wordt daardoor teruggeschroefd tot 1,5 %.
… wat resulteert in een uitvoergeleide groeivertraging van de Belgische economie
De Belgische economie bleef niet immuun voor de Europese conjunctuurvertraging, waardoor haar groei terugviel van 1,7 % in 2017 tot 1,4 % in 2018. De uitvoergroei zou dit jaar verder verzwakken, terwijl de binnenlandse vraag aan kracht wint onder impuls van de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen. De Belgische economie zou daardoor in 2019 gemiddeld met ruim 0,3 % per kwartaal groeien of met 1,3 % op jaarbasis.
De minder gunstige internationale omgeving deed de volumegroei van de Belgische uitvoer in 2018 vertragen tot 3,5 %. Door een nog zwakkere invoergroei bleef de bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei evenwel positief. Voor 2019 wordt een verdere verzwakking van de uitvoergroei tot 2,7 % verwacht. De invoergroei zou een lichte versnelling laten optekenen door de versteviging van de binnenlandse vraag, wat resulteert in een negatieve bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei. Niettemin blijft de lopende rekening van de betalingsbalans nagenoeg in evenwicht dankzij de lagere olieprijzen.
Het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren steeg vorig jaar met 1,2 %. De koopkracht werd ondersteund door een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid en door fiscale maatregelen, maar de indexering van de lonen en de sociale uitkeringen bleef achter op de inflatie. Voor 2019 wordt een meer uitgesproken koopkrachttoename van 2,1 % verwacht dankzij bijkomende verlagingen van de personenbelasting (in het kader van de taxshift) en een hogere indexering van de lonen in de privésector in combinatie met een afkoeling van de inflatie. In 2018 groeiden de consumptieve bestedingen (0,8 %) trager dan het beschikbaar inkomen en met een volumegroei van 1,6 % in 2019 zouden ze zich geleidelijk aanpassen aan de inkomenstoename, waardoor de spaarquote van de particulieren voor het derde jaar op rij stijgt. De investeringen in woongebouwen zouden dit jaar een groei van 1,6 % laten optekenen dankzij de nog steeds lage rentevoeten.
De versombering van de internationale conjunctuur heeft het vertrouwen van de Belgische producenten tot nog toe maar in beperkte mate aangetast, al bleef de volumegroei van de bedrijfsinvesteringen in 2018 beperkt tot 1,4 %. Het investeringsklimaat blijft positief dankzij de hoge rendabiliteit en gunstige financieringsvoorwaarden. Bovendien ligt de industriële capaciteitsbezettingsgraad al enkele jaren boven zijn historisch gemiddelde, wat de behoefte aan uitbreidingsinvesteringen vergroot. Daardoor zou de groei van de bedrijfsinvesteringen dit jaar versnellen tot 2,7 %.
Rekening houdend met de maatregelen die voldoende duidelijk gespecifieerd zijn, zou de volumegroei van de overheidsconsumptie dit jaar uitkomen op 1,1 %. De sterke volumegroei van de overheidsinvesteringen in 2018 (naar raming 11 %) was zowel toe te schrijven aan de lokale besturen – in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen – als aan de gewesten en gemeenschappen. In 2019 zou die volumegroei beperkt blijven tot 0,9 % doordat de lokale overheidsinvesteringen worden teruggeschroefd.
De werkgelegenheidsgroei zwakt enigszins af, maar blijft aanzienlijk.
De binnenlandse werkgelegenheid nam tijdens de jongste drie jaar toe met 181 000 personen. Die toename was niet alleen het gevolg van de aantrekkende conjunctuur, maar kreeg ook een impuls van de sedert 2015 genomen maatregelen ter vermindering van de arbeidskosten, die de groei van de activiteit in de marktsector bijzonder arbeidsintensief maakten. De werkgelegenheid in de marktsector groeide gemiddeld met 1,5 % per jaar tijdens die periode en het aantal gewerkte uren met 1,7 %. Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) daalde tijdens die periode met 112 000 personen, terwijl de geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad afnam van 8,5 % tot 5,9 %.
In de loop van dit jaar zou de groei van de werkgelegenheid in de marktsector geleidelijk afzwakken, onder invloed van zowel de verzwakkende conjunctuur als licht oplopende productiviteitswinsten. Ook dit jaar blijft de binnenlandse werkgelegenheid echter aanzienlijk toenemen (met 44 000 personen) en blijft die toename vrijwel uitsluitend ondersteund door de ontwikkelingen in de marktsector. Bij een licht aantrekkende groei van de beroepsbevolking, valt het aantal werklozen nu minder sterk terug (met 22 000 personen) dan tijdens de afgelopen drie jaar. De Eurostat-werkloosheidsgraad zou afnemen tot 5,5 %.
De inflatie koelt af dankzij lagere olieprijzen.
Zowel de inflatie (2,1 %) als de groei van de gezondheidsindex (1,8 %) waren identiek in 2017 en 2018. In beide jaren kende de onderliggende inflatie een relatief stabiel verloop en nam de prijs voor een vat Brentolie in euro toe met ruim 20 %.
De afgelopen maanden zijn de olieprijzen sterk teruggevallen. Ook de elektriciteitsprijzen zijn enigszins gedaald nu de vrees voor stroomtekorten tijdens de wintermaanden grotendeels verdwenen is. De onderliggende inflatie zou in de loop van dit jaar echter licht aantrekken in het zog van een groeiversnelling van de arbeidskosten per eenheid product sinds 2017. Al bij al zou de inflatie vertragen tot 1,6 % dit jaar.
De groei van de gezondheidsindex, die niet wordt beïnvloed door de prijsdaling van benzine en diesel, zou dit jaar (1,7 %) iets hoger liggen dan de inflatie. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex, zou de huidige spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen (107,20) worden overschreden in november 2019.
Bron : Federaal Plan Bureau