Onderzoek van Laurent Collot (UNamur) en Jean Hindriks (UCLouvain en Itinera) toont aan dat een hervorming van het pensioensysteem eenvoudig en budgetvriendelijk kan. In hun analyse berekenden beide experts een compensatie voor mensen met een zwaar beroep, beperkt tot laagbetaalde werknemers, die geen onoverkomelijke last legt op beter betaalde werknemers. “Als de hoogste pensioenen 4,7% inleveren, betekent dit tot 3 jaar minder lang werken voor de lagere inkomens. Zo kan je zware beroepen een kortere carrière gunnen zonder pensioenverlies”, zegt Jean Hindriks.
Hoe kunnen we mensen aanmoedigen om langer te werken zonder degenen die dat niet kunnen te straffen, terwijl het aantal langdurig zieken in ons land voortdurend toeneemt? ”Het verlagen van pensioenen voor mensen die de arbeidsmarkt voortijdig verlaten is oneerlijk, omdat het vaak werknemers met lage inkomens en laaggeschoolden zijn die hierdoor worden getroffen. Het belonen van degenen die kunnen doorwerken tot hun pensioenleeftijd met een bonus, zoals voorgesteld in de hervorming van juli 2023, is ook oneerlijk tegenover degenen die niet tot die leeftijd kunnen doorwerken. Bovendien zijn deze laaggeschoolde mensen die de arbeidsmarkt vroeg verlaten hun carrière eerder begonnen, minder welvarend en hebben ze een slechtere gezondheid en een kortere levensverwachting”, legt Hindriks uit
Laurent Collot (UNamur) en Jean Hindriks (UCLouvain en Itinera) stellen daarom een praktisch mechanisme voor dat het mogelijk maakt om een tweeledige correctie te bereiken: (i) degenen die hun carrière eerder zijn begonnen eerder met pensioen laten gaan en (ii) degenen in “zware” beroepen een kortere carrière gunnen.
Zwaar werk vs. pensioenleeftijd
“Cruciaal is de kwestie van zwaar werk. De pensioenhervorming verhoogde de pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030, met de bedoeling een uitzondering in te voeren voor mensen met zware beroepen”, zegt Hindriks. “Die hervorming kwam er niet en vandaag ligt er een voorstel om de pensioengerechtigde leeftijd te verlagen naar 65 jaar met de bekende retoriek: “op 67 jaar zijn alle banen zwaar”. Dit voorstel is buitensporig, omdat we gemiddeld allemaal langer leven.”
“Wie een zware job heeft, moet dankzij de algemene flexibiliteit in het systeem de mogelijkheid hebben om vroeger met pensioen te gaan dan wie geen zware job heeft gehad, met een pensioenbedrag dat niettemin vergelijkbaar is”, stelde de Academische Raad voor het Pensioenbeleid voor in 2015.
Tweeledige correctie is nodig
Jobs verschillen in moeilijkheidsgraad en zware beroepen komen vaker voor in de lager geschoolde, lager betaalde groepen. Deze mensen beginnen eerder met werken en zijn sneller “versleten” door het werk (fysieke vermoeidheid, stress en onzekerheid). Zij zouden redelijkerwijs eerder met pensioen moeten kunnen gaan zonder hun pensioen te verliezen.
Het referentiescenario in de studie, gepubliceerd in Regards économiques, laat zien dat een pensioenverlies van ongeveer 1% voor categorie 4 (maandloon van 4.258 euro) en 4,7% voor categorie 5 (maandloon van 6.946 euro), een vervroegde uittreding van 1-3 jaar betekent voor categorie 3, 2 en 1. Zo kan je zware beroepen een kortere carrière gunnen zonder pensioenverlies. Als kers op de taart is het een ‘zelfvoorzienend’ systeem.
“Wat de definitie van zware beroepen betreft, bestaat onze benadering erin een vast budget toe te wijzen voor de financiering van zware beroepen dat afneemt met het loonkwintiel en het vervolgens aan de sociale partners over te laten om te beslissen hoe dit vaste budget binnen elk loonkwintiel wordt verdeeld”, besluit Hindriks
Bron: Itinera – Regards économiques