Twee op de drie Belgen rijden voornamelijk met de auto naar het werk, onder meer omdat ze met het openbaar vervoer langer onderweg zijn of geen goede aansluitingen hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van Indiville bij zo’n 1000 Belgen in opdracht van auto- en tweewielerfederatie FEBIAC, naar aanleiding van het 97ste Autosalon. Ruim een op de drie Belgen is er anderzijds van overtuigd dat ze zelf de files mee kan oplossen door beter na te denken over welk vervoersmiddel ze gebruiken.
Er is nog een lange weg te gaan om slimmer om te gaan met de mobiliteit in ons land, dat getuigen de files. Naar aanleiding van het 97ste Autosalon schakelde organisator FEBIAC Indiville in om 1007 Belgen te ondervragen over hun verplaatsingsgedrag en de toekomst van zogenaamde combimobiliteit: het combineren van verschillende vervoersmiddelen om van punt A naar punt B te gaan. Daaruit blijkt dat een grote meerderheid van de beroepsactieve Belgen (71%) vijf keer of meer naar het werk pendelen. Zeven op de tien gebruiken hiervoor de auto (60% met de privéwagen, 10% met bedrijfswagen) en daarmee blijft de auto veruit het populairste vervoersmiddel, gevolgd door de bus of tram en de fiets.
Twee op de drie Belgen rijden met de auto wegens gebrek aan alternatief.
Twee op de drie Belgen (70%) gebruiken vooral de auto om naar het werk te gaan met als belangrijkste reden de ontbrekende schakels bij het openbaar vervoer. Bijna één op de vier ondervraagden (38%) neemt de auto, omdat het met de bus of de trein langer duurt of omdat er geen goede aansluitingen zijn (34%). Een derde omdat het praktisch onmogelijk is vanwege de job (36%). Van alle ondervraagde pendelaars gebruikt de helft (50%) enkel en alleen de wagen om naar het werk te gaan. Het percentage pendelaars die de wagen gebruiken in combinatie met het openbaar vervoer is 11%.
“Ik zie nog veel ruimte om de diversiteit aan vervoersmiddelen dat ons land rijk is, beter op elkaar af te stemmen en te laten samenwerken. Het is belangrijk dat de overheid onder meer de wegen- en parkeerinfrastructuur aanpast om combimobiliteit makkelijker en vanzelfsprekend te maken, bijvoorbeeld door meer randparkings vlakbij een bus- of tramhalte of kwaliteitsvolle parkings aan stations, zodat mensen vlotter kunnen overstappen om het traject naar hun bestemming(en) te vervolledigen”, zegt Luc Bontemps, gedelegeerd bestuurder van FEBIAC.
Toch gelooft meer dan een op de drie Belgen (37%) dat hij of zij het mobiliteitsprobleem in ons land kan oplossen door beter na te denken over de manier waarop hij of zij zich verplaatst. Bijna een kwart (24%) vindt van niet, de rest heeft daarover geen mening.
“De filerecords die we jaar na jaar breken en het feit dat het in ons land zo moeilijk blijkt om ons wegennet te optimaliseren, doen meer en meer mensen stilstaan over de manier waarop ze zich verplaatsen. Als auto- en tweewielersector kunnen we ook mensen helpen overtuigen om beter na te denken over hun mobiliteit. Dat doen we door zelfs ons Auto- en Motosalon multimodaler te maken: wij geven ruimte aan de openbare vervoersmaatschappijen en laten onze bezoekers kennismaken met leuke vervoersmiddelen voor in de stad zoals monowheels of elektrische steps maar ook met deelplatformen van auto’s, fietsen en scooters”, zegt Luc Bontemps van FEBIAC.
Slechts een op de zes Belgen gelooft in combimobiliteit als oplossing voor de files.
Het combineren van je traject met verschillende vervoersmiddelen, is volgens veel experts één van de oplossingen om het mobiliteitsprobleem te verminderen. Toch gelooft bijna de helft (45%) van de ondervraagden niet dat die zogenaamde combimobiliteit de files zal oplossen: slechts een op de zes (18%) vindt van wel. Opvallend daarbij is dat jongeren er wel meer in geloven dan ouderen. Bijna de helft van de jonge mensen tussen de 18 en de 30 jaar gelooft erin dat ze met combimobiliteit de files kunnen oplossen. Bij wie ouder dan dertig is, daalt dat cijfer naar 34 procent.
“We zien voornamelijk bij de jongeren een lichte mentaliteitsverandering op het vlak van mobiliteit, vooral wie in een grootstad woont. Gemiddeld 29% van de Belgen in het onderzoek zegt om dit jaar andere vervoersmiddelen te gaan gebruiken zoals de fiets, het openbaar vervoer of aan combimobiliteit te gaan doen, er is dus nog veel potentieel. Niet alleen als sector proberen we daarover te informeren en sensibiliseren, ook werkgevers kunnen hun personeel stimuleren door bijvoorbeeld met het mobiliteitsbudget te gaan werken of met deelplatformen te gaan werken, die zie je meer en meer deel uitmaken van onze dagelijkse mobiliteit”, zegt Luc Bontemps van FEBIAC.
Een op de twee werknemers heeft geen baas die combimobiliteit stimuleert.
Volgens meer dan de helft van de werkende Belgen (56%) neemt hun werkgever geen initiatieven om combimobiliteit te stimuleren. Een kwart (27%) zegt van wel. Dat gaat dan om initiatieven zoals het geven van een fietsvergoeding (52%), een gratis bus- of treinabonnement (46%), of werknemers auto- of deelfietsen te laten gebruiken (18%).
“Als we de auto een plaats willen geven die hij verdient in onze maatschappij en mensen twee keer doen nadenken vooraleer ze hem onnodig gebruiken, dan is het belangrijk dat er ook volwaardige alternatieven zijn die individueel en collectief vervoer perfect op elkaar afstemmen en laten samenwerken. Ook het mobiliteitsbudget is een belangrijke hefboom om combimobiliteit meer kans op slagen geven”, besluit Bontemps.
Over het onderzoek – Indiville ondervroeg 1007 Belgen van 18 jaar of ouder online 8 januari tem 14 januari. De maximale steekproeffout bedraagt +-3,01%. De resultaten werden gewogen naar de Belgische bevolking en zijn representatief voor de bevolking naar leeftijd, geslacht en regio.