Bijna één op de twaalf werknemers (7,9%) in ons land is dit jaar al bij zijn werkgever vertrokken. Dat waren er de voorbije jaren nooit zoveel. Bedrijven in de sectoren horeca, interim en dienstencheques en transport zagen dit jaar al de meeste werknemers vertrekken. Door de hoge uitstroom daalt ook de gemiddelde anciënniteit van de uitstromers. Wie dit jaar zijn job verliet, was gemiddeld 7 jaar en 10 maanden in dienst bij zijn werkgever. Vorig jaar was dat nog zo’n 8 jaar en 4 maanden.
In tijden van economische onzekerheid is het cijfer des te opvallender: ongeveer één op de twaalf werknemers in ons land (7,9%) heeft de voorbije maanden zijn contract van onbepaalde duur opgezegd bij zijn werkgever. Dat is een record. Vorig jaar lag dat cijfer in de eerste 6 maanden van het jaar iets lager (7,5%). In vergelijking met de coronaperiode (2020) stopten nu al 41,2% meer werknemers bij hun werkgever.
De meeste van die contractbeëindigingen gebeuren op initiatief van de werknemer zelf (38,4%). Dat zijn er iets meer dan de voorbije jaren, maar wel nog minder dan in 2021 (39,9%) en 2022 (42,3%), in de nasleep van de coronaperiode. In ongeveer één op de vijf gevallen (22,4%) neemt de werkgever het initiatief om de samenwerking stop te zetten. Dat is het hoogste cijfer in vier jaar tijd. In de andere gevallen gaat het om een wederzijdse beslissing (28%) of een pensionering (11,2%).
Ellen Van Grunderbeek, Manager Kenniscentrum bij Acerta Consult: “Er zijn verschillende redenen om een vast contract te beëindigen. Bij werknemers, vooral degenen met een gewild profiel, speelt de schaarste op de arbeidsmarkt een rol. Zij kunnen kiezen voor betere omstandigheden. Dit geldt onder andere voor jongeren. Uit de cijfers blijkt dat jongere werknemers vaker zelf het initiatief nemen om van werkgever te veranderen. Zij letten op werk-privébalans, bedrijfscultuur, opleidings- en doorgroeimogelijkheden en (financiële) voordelen. Wanneer werkgevers besluiten om een contract te beëindigen, speelt (geo)politieke en economische onzekerheid mogelijk een rol, wat op sommige plaatsen leidt tot reorganisaties en herstructureringen.”
Verschillen per sector
De algemene gemiddeldes van de contractbeëindigingen verbergen grote verschillen tussen sectoren. Zo is in de horeca iets meer dan 16,5% van het vaste personeel vertrokken, in de interim en dienstencheques iets meer dan 15,7% en in de transport- en logistieke sector vertrok 11,5% dit jaar. In de social profit en de chemie-/farma-/energiesector is de uitstroom van vaste werknemers dan weer het kleinst, respectievelijk 5,8% en 6,2%.
Gemiddeld aantal dienstjaren bij dezelfde werkgever gezakt
Uit de cijfers van Acerta blijkt ook nog dat de gemiddelde anciënniteit van vaste werknemers in vergelijking met vorig jaar is gedaald. De vaste werknemers die in de eerste 6 maanden van dit jaar zijn vertrokken, hadden er op dat moment 7 jaar en 10 maanden anciënniteit opgebouwd bij hun werkgever. Vorig jaar was de gemiddelde anciënniteit op het moment van vertrek nog 8 jaar en 4 maanden, zo’n 6,4% meer dan nu.
Bron: voor deze analyse gebruikt Acerta de reële data van een vaste set van werkgevers over de jaren 2020 tot en met 2025 en vergelijkt daarvan telkens de cijfers van de periode van 1 januari tot en met 30 juni. Het gaat over 17.900 werkgevers die samen 257.000 werknemers tewerkstellen, zowel arbeiders als bedienden, enkel contracten onbepaalde duur. Door de vertegenwoordiging van statuten, geslacht, leeftijd en werkregime van de werknemers, en regio en omvang van ondernemingen kunnen we stellen dat deze dataset de Belgische privé-arbeidsmarkt vertegenwoordigt.