Jongeren verwachten dat hun werkgever op verschillende manieren flexibiliteit aanbiedt. Zo verwachten 3 op de 4 jongeren flexibele uren en verwachten 6 op de 10 jongeren dat hun werkgever telewerk toelaat. Maar liefst 75% van de jongeren is geïnteresseerd in de mogelijkheid om een voltijdse werkweek te presteren op 4 dagen. Die flexibiliteit trekt zich niet volledig door als het aankomt op mobiliteit, waar de auto het populairste vervoersmiddel blijft.
Deze cijfers komen voort uit een bevraging van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), in samenwerking met AG en uitgevoerd door iVOX. De opzet van die jaarlijkse enquête? Verwachtingen van jongeren en werkgevers analyseren en zo jongeren en de arbeidsmarkt dichter bij elkaar brengen.
Enthousiasme over maatwerk en flexibele arbeidsorganisatie
Jongeren verwachten flexibiliteit inzake plaats en tijd. Zelf kunnen kiezen wanneer je werkt, is belangrijker dan te kunnen kiezen waar je werkt. Zo verwacht 76% van de bevraagde jongeren flexibele uren te mogen werken. 62% van diezelfde groep verwacht ook dat hun mogelijke werkgever hen de keuze laat om te telewerken. Opvallend is dat de nood aan flexibiliteit zich bij jongeren ook vertaalt in enthousiasme over de mogelijkheid om een voltijdse werkweek te presteren op 4 dagen.76% van de jongeren geeft aan dat ze daarvoor gewonnen zijn. Werkgevers schatten dat juist in want driekwart van de werkgevers denkt dat dat iets is wat jongeren graag willen.
Bedrijfswagen nog steeds populair
De drang van jongeren naar maatwerk en flexibiliteit vertaalt zich ook in hun verwachtingen omtrent mobiliteit en de samenstelling van het loonpakket. Ondanks het feit dat jongeren wel aangeven flexibel te willen zijn en regelmatig te kunnen wisselen van mobiliteitsoplossing, blijft de auto het populairste vervoersmiddel. 62% van de jongeren met een vaste job, werkzoekenden of studenten hoger onderwijs verkiest de auto om naar het werk te gaan.
Onderwijs bereidt jongeren te weinig voor op de arbeidsmarkt
29% van de jongeren vindt dat school hen onvoldoende voorbereidt op de arbeidsmarkt. Daarin worden ze gesteund door de werkgevers, waarbij 70% van de respondenten vindt dat jongeren onvoldoende worden voorbereid op het professionele leven.
Terzelfdertijd zijn jongeren enthousiast over werkplekleren omdat ze ervan overtuigd zijn dat het hun jobkansen zou helpen verhogen. 84% van de jongeren geeft aan dat ze werkplekleren zouden overwegen tijdens het uitvoeren van een job. Maar liefst 2 op de 3 jongeren vinden zelfs dat werkplekleren voor elke student zou moeten worden georganiseerd.
Ook werkgevers zijn overtuigd van levenslang leren. 89% van de ondervraagde werkgevers zegt dat ze hun werknemers stimuleren om levenslang te leren en zo te werken aan hun inzetbaarheid.
Jan Heyvaert, Chief Human Resources & Sustainability Officer bij AG: “Het zal niemand ontgaan zijn dat we in een permanente war for talent zitten en dat bepaalde profielen steeds moeilijker te rekruteren zijn. Uit de VBO-enquête blijkt dat jongeren een duidelijk beeld hebben van wat ze van hun werkgever verwachten en dat ze alles tegen elkaar afwegen. Als werkgever is het niet langer voldoende om sterk en competitief te zijn op een of twee werkgerelateerde aspecten. We moeten een stimulerende werkomgeving, groei- en leermogelijkheden, een aantrekkelijk en gepersonaliseerd loonpakket en zinvolle jobs met toegevoegde waarde bieden. Werkgevers vinden zichzelf voortdurend opnieuw uit. Zo kunnen we ‘jongere’ profielen aantrekken die ook trouwer blijven aan hun werkgever.”
“Het VBO stelt tevreden vast dat werkgevers nu al inspelen op de flexibiliteit waar jongeren naar op zoek zijn, al staan ze ook voor uitdagingen die daarmee gepaard gaan. We juichen ook het enthousiasme van de jongeren toe om meer modulair te blijven leren én groeien in de loop van hun carrière en willen die boodschap mee uitdragen naar het onderwijsveld om dat verder te faciliteren en de mogelijkheden daartoe uit te breiden. Een intensere samenwerking tussen het onderwijs en de bedrijfswereld is cruciaal, het VBO en zijn leden-federaties kunnen daarbij als bruggenbouwers optreden.”, aldus Pieter Timmermans, CEO van het VBO en Monica De Jonghe, directeur-generaal van het VBO.
Bron & Methodologie: het onlineonderzoek werd in opdracht van het VBO uitgevoerd door onderzoeksbureau iVOX bij twee doelgroepen:
– Tussen 1 juni 2022 en 4 juli 2022 bij 800 jongeren tussen 18 en 28 jaar oud (leerlingen secundair onderwijs werden daarbij uitgesloten), representatief op het vlak van geslacht, taal, leeftijd en diploma. De maximale foutenmarge bij 800 jongeren bedraagt 3,39%.
– Tussen 1 juni 2022 en 18 juni 2022 bij 195 werkgevers via het bestand van het VBO. De maximale foutenmarge bij 195 werkgevers bedraagt 6,98%.