Exact een jaar geleden gingen de strengere regels rond de fiscale aftrekbaarheid van bedrijfswagens in. Die maatregel heeft zijn effect niet gemist: op een jaar tijd is de gemiddelde CO2-uitstoot van leasewagens met bijna 20% gedaald. In vergelijking met 10 jaar geleden is de gemiddelde CO2-uitstoot zelfs met 40% afgenomen. De elektrificatie komt wel nog steeds met een prijskaartje: de gemiddelde catalogusprijs voor een leasewagen is het voorbije jaar met 11% gestegen.
Exact een jaar geleden ging de belangrijkste fase in van de nieuwe regels rond de fiscale aftrekbaarheid van bedrijfswagens. De fiscale aftrekbaarheid voor wagens op fossiele brandstoffen, aangeschaft tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025, daalt nu progressief en verdwijnt definitief in 2028. Enkel elektrische bedrijfswagens zijn nog 100% fiscaal aftrekbaar tot 2026. De strengere regels hebben effect, toont de nieuwe studie van de mobiliteitsexperten bij Acerta. Het afgelopen jaar is de gemiddelde CO2-uitstoot van bedrijfswagens gedaald van 98,75 g/km naar 80,57 g/km, oftewel een afname van 18,4%. De gemiddelde CO2-uitstoot van bedrijfswagens ligt daarmee vandaag bijna 40% lager dan 10 jaar geleden. Het merendeel van die winst zit natuurlijk bij de opmars van hybride en elektrische wagens. De gemiddelde CO2-uitstoot daarvan is nu 22,41 g/km, bij de bedrijfswagen op fossiele brandstof is dat gemiddeld 117,15 g/km.
Gemiddelde cataloguswaarde bedrijfswagens 44% hoger dan 10 jaar geleden
De vergroening van het bedrijfswagenpark komt weliswaar met een prijskaartje voor de werkgevers. Tot 2023 steeg de gemiddelde cataloguswaarde van bedrijfswagens met zo’n 2 à 3% per jaar, maar in 2023 – de invoering van de nieuwe fiscale regels – ging die ineens met een sprong omhoog (+5,7%). En ook het afgelopen jaar nam de gemiddelde aanschafprijs van een bedrijfswagen verder in sneltempo toe (+10,9%). Per saldo is de gemiddelde bedrijfswagen intussen 44,4% duurder geworden in aanschaf, in vergelijking met 2013. Deze berekening houdt enkel rekening met de cataloguswaarde van de auto en niet met andere kostenposten die onderdeel uitmaken van de TCO – Total Cost of Ownership, zoals CO2-bijdragen en fiscale aftrekbaarheid.
Karolien van Herpe, experte mobiliteit van Acerta Consult: “Elektrische wagens zijn duurder in aanschaf, maar de gemiddelde cataloguswaarde zegt zeker niet alles. Voor het hele kostenplaatje moet de total cost of ownership in rekening worden gebracht, en dat nuanceert de factuur wel een stuk. Vergroenen door te elektrificeren zou natuurlijk niet werken als er niets tegenover de duurdere elektrische wagen zou staan. Die laatste is dan ook 100% fiscaal aftrekbaar, terwijl een wagen op fossiele brandstof fiscaal zwaarder en met de tijd extra belast wordt. Ook de installatie van laadpalen bijvoorbeeld is 100% aftrekbaar. Daarnaast betalen werknemers ook meer Voordeel van Alle Aard (VAA) op hun fossiele bedrijfswagen omdat de CO2-uitstoot van die wagens een stuk hoger ligt. Dus, hoe lager de CO2-uitstoot van de bedrijfswagen waarover een werknemer mag beschikken, hoe lager zijn/haar voordeel van alle aard.”
Charlotte Thijs, experte mobiliteit van Acerta Consult :”Aangezien de leasecontracten voor fossiele wagens uiteraard niet van vandaag op morgen stopgezet kunnen worden, ondervonden heel wat werknemers buiten hun wil om de directe financiële impact. Daarom heeft de wetgever in januari 2024 ingegrepen in de manier van berekenen van de uitstoot, en dat draaide uit in het voordeel van de werknemers met een leasewagen op fossiele brandstof. Het is nog onduidelijk hoe over dit alles verder zal worden beslist door een volgende regering.”
Vandaag rijdt trouwens nog steeds 61,39% van de bedrijfswagens op diesel, benzine of gas; 38,61% is elektrisch, hybride of plug-in. De 100% elektrische wagen, tot 2022 maar sporadisch te zien op onze wegen, heeft in 2024 al een aandeel van 16,98% van het bedrijfswagenpark verworven.
Bron: Acerta – dit onderzoek is gebaseerd op de werkelijke gegevens van zo’n 270.000 werknemers (arbeiders en bedienden) met een contract van onbepaalde duur, in dienst bij zo’n 40.000 werkgevers uit de private sector. De steekproef weerspiegelt de Belgische privé-arbeidsmarkt voor statuut, geslacht, leeftijd, werkregime, regio en omvang van ondernemingen.