4,9% van de starters in 2018 is actief onder het statuut van student-zelfstandige, zoals het sinds 1 januari 2017 bestaat. Dat zijn er 10,5% meer dan in dezelfde maanden in 2017. De meeste studenten beginnen aan hun zelfstandigenactiviteit op hun 21. Sommigen als aanloop naar hun latere beroepsactiviteit, anderen tijdelijk.
De eerste 9 maanden van 2018 zijn er 10,5% meer studenten met een zelfstandige activiteit gestart dan in 2017. 4,9% – net geen 1 op 20 – van alle gestarte zelfstandigen in 2018 is student-zelfstandige.
6 op 10 studenten-zelfstandige zijn 21 jaar of ouder
De meeste studenten beginnen niet meteen bij aanvang van hun (hogere) studies aan een zelfstandige activiteit. De meeste student-starters zijn 21 jaar, 65% is 21 of ouder. Liesbet Desmedt, Domeinexperte: ‘Voor bepaalde activiteiten hebben studenten nu eenmaal een opleiding nodig. En het is zeker niet onverstandig om eerst voor zichzelf uit te zoeken hoe ze als student succesvol kunnen zijn, voor ze datzelfde succes gaan nastreven als zelfstandige.’
Het is niet nieuw dat studenten willen (bij)verdienen. Dat ze dat onder het statuut van zelfstandige doen, is niet meer zo uitzonderlijk. Hogescholen en universiteiten communiceren meer rond het statuut van student-zelfstandige en ze krijgen meer vragen van studenten over het statuut.
Liesbet Desmedt: ‘Studenten worden niet meer automatisch geleid naar werken onder een werknemerscontract. Al tijdens hun opleiding krijgen ze bredere informatie over de mogelijkheden van hun professionele loopbaan. De verschillende opties, ook die van het zelfstandig zijn, worden hen uitgelegd. Dat merken wij in de communicatie van hogescholen en universiteiten en we mogen dat ook afleiden uit het feit dat wij van hogescholen en universiteiten daarover meer vragen krijgen.’
De meest voorkomende activiteit onder student-zelfstandigen is die die we onder de brede noemer ‘lesgeven’ kunnen samenvatten. Het gaat over bijlessen geven, huiswerkbegeleiding e.d. Liesbet Desmedt: ‘Meestal zijn dat “eindige” activiteiten: de meeste studenten die dat doen, verdienen op die manier wat bij, niet met het idee dat later als beroep te blijven doen.’
Gunstig statuut faciliteert rustige opbouw
Er zijn ook activiteiten waarvan verwacht kan worden dat de student-zelfstandigen ze na het afstuderen zullen verderzetten: grafisch ontwerp, IT, webtoepassingen, kine, logopedie … Die activiteiten liggen meestal in het verlengde van de studie. Door het afschaffen van de vestigingswet (in Vlaanderen) voor bepaalde beroepen en dus het verlagen van de drempel, zien we ook dat bv. schoonheidsspecialisten en bakkers niet meer noodzakelijk wachten tot ze zijn afgestudeerd. Gesteund door een gunstig fiscaal statuut krijgen zij de kans om hun activiteit rustig uit te bouwen. In Brussel en Wallonië zijn professionele vaardigheden en basiskennis bedrijfsbeheer nog wel vereist.
Wat is het voordeel dat de student-zelfstandige met zijn specifieke statuut geniet? Zoals het nieuwe statuut op 1 januari 2017 werd ingevoerd, houdt het o.a. in dat de student-zelfstandige op de eerste € 6.775,24 die hij/zij verdient, geen sociale bijdrage hoeft te betalen. De student moet om van die gunstige regeling te kunnen genieten voor minstens 27 studiepunten in een door België erkende onderwijsinstelling zijn ingeschreven én aan de examens van die vakken meedoen. Dat moet de student-zelfstandige met attesten kunnen staven.
Over de cijfers – ACERTA analyseerde de gegevens van alle zelfstandigen die sedert 1 januari 2017 zijn aangesloten.