De internationale functie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet niet meer bewezen worden. Vele Europese en internationale instellingen, reeds gedurende tientallen jaren gevestigd op het Brussels grondgebied, dragen hiertoe bij. Maar hoeveel jobs zijn er bij deze instellingen? Hebben de werknemers bij deze instellingen eenzelfde profiel als de andere loontrekkenden werkend in het Gewest? Wat is de impact van het meetellen van deze werknemers op de activiteits-,werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad van het Gewest? De Focus van BISA (Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse) geeft voor het eerst precies becijferde antwoorden op al deze vragen, dankzij een door HIVA KU Leuven en het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse gezamenlijk uitgevoerde studie.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) herbergt vele Europese instellingen. Bovendien zijn er ook nog een aanzienlijk aantal andere intergouvernementele instellingen gevestigd.Volgens verschillende bronnen telt het gewest het grootste aantal diplomaten ter wereld [VBBE, 2009 ; Struelens, 2016].
De impact van de aanwezigheid van de Europese en internationale instellingen op het gewest valt niet te ontkennen. Ze dragen grotendeels bij aan het kosmopolitische karakter van het Gewest (dat 180 nationaliteiten telde in 2017). De instellingen hebben ook een significante invloed op de economie en tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het economische belang van deze internationale rol van het Gewest werd reeds verschillende malen aangetoond [Struelens, 2016; Dotti, 2015; Biot, Van Hamme en Vandermotten, 2007].
De eerste vraag luidt om hoeveel werknemers het gaat. Een eenvoudige vraag, maar daarom niet eenvoudig te
beantwoorden5. Alle vier categorieën samengeteld komen we op basis van de nulmeting per 31 december 2016 aan een totaal van 47 912 werknemers6 ( 1 ). Ter vergelijking: de volledige loontrekkende tewerkstelling in het Brussels Gewest op basis van de RSZ-gegevens bedraagt 619293 arbeidsplaatsen, waarvan 234 969 arbeidsplaatsen in de publieke sector. Ongeveer één loontrekkende job op veertien in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt dus bezet door een internationale werknemer.
De meeste internationale werkgevers hebben minder dan 200 werknemers in dienst. Een beperkt aantal grote instellingen zorgt voor het leeuwendeel van de internationale tewerkstelling. Zo vertegenwoordigen de drie belangrijkste Europese instellingen (Commissie, Raad en Parlement) 65 % van de internationale werknemers. Met de andere Europese instellingen en de Europese uitvoerende agentschappen meegerekend gaat het om 36 706 internationale werknemers, of 77 % van het totaal.
De internationale werknemer is ouder dan de andere loontrekkenden in het Brussels Gewest
Bij de internationale instellingen werken iets meer vrouwelijke (52 %) dan mannelijke (48 %) internationale werknemers. Bij de RSZ-tewerkstelling10 is deze verhouding een beetje meer in evenwicht, namelijk 51 % vrouwen tegenover 49 % mannen.
Het feit dat vrouwelijke en mannelijke internationale werknemers elkaar in evenwicht houden is onder meer een gevolg van het feit dat in de drie grootste Europese instellingen (Commissie, Raad en Parlement) vrouwen (57 %) talrijker zijn dan mannen (43 %). Bij de ambassades werken daarentegen meer mannen (63 %) dan vrouwen (37 %).
Eén op vijf internationale werknemers heeft de Belgische nationaliteit
Naar nationaliteit vormen de internationale werknemers vanzelfsprekend een zeer diverse groep.
Ongeveer 20% van de internationale werknemers bij Europese en andere internationale instellingen hebben de Belgische nationaliteit. Belgen zijn daarmee de meest voorkomende nationaliteit, gevolgd door de Italianen (11%), Fransen (9%), Spanjaarden (8%) en Duitsers (7%). Samen met de werknemers met Belgische nationaliteit vertegenwoordigen de werknemers met nationaliteit van één van de overige landen in de EU-1511 niet minder dan 77 % van alle internationale werknemers. Ook werknemers uit lidstaten die recenter zijn toegetreden komen frequent voor. Zo heeft 5 % van deze werknemers de Poolse nationaliteit, en heeft 4% de Roemeense nationaliteit. Nederland en de Scandinavische landen zijn minder goed vertegenwoordigd: 2 % heeft de Nederlandse nationaliteit, 2 % van de internationale werknemers is Fins, 2 % is Zweeds, 1 % is Deens en 0,1 % is Noors. Dit laatste cijfer wordt uitgelegd door het feit dat Noorwegen geen lid is van de Europese Unie. Ook hebben 1 600 werknemers bij Europese en internationale instellingen momenteel de Britse nationaliteit. Dit zou in de toekomst, ten gevolge van de Brexit, kunnen veranderen.
Deze Focus toont verder aan dat het jaarlijks en volledig berekenen van de internationale tewerkstelling zeer relevant is en de integratie ervan in de bestaande administratieve arbeidsmarktstatistieken zorgt voor een correcter beeld van de arbeidsmarkt. Dit is zeker het geval wanneer de activiteitsgraad en de werkgelegenheidsgraad van het Brussels Gewest vergeleken wordt met deze van andere steden of gewesten.
Na correctie stijgt de werkgelegenheidsgraad op basis van administratieve bronnen van het Brussels gewest van 49 % naar 53 % voor 2016. De activiteitsgraad stijgt dan weer van 61 % naar 65 %. Voor de niet-Belgische Europeanen liggen de activiteits- en werkgelegenheidsgraden in het Brussels Gewest 10 procentpunten hoger.
Gezien deze indicatoren veelvuldig gebruikt worden bij het tot stand brengen en evalueren van het tewerkstellingsbeleid, blijkt het essentieel de internationale tewerkstelling erin te integreren.
Bron : BISA – Steunpunt Werk (KU Leuven)