NL | FR | LU
Peoplesphere

Sociale partners pleiten voor betere regelgeving.

Burgers, werknemers, sociaal verzekerden en ondernemingen krijgen dagelijks te maken met regelgeving. Die laatste beoogt belangrijke economische, sociale en/of milieudoelstellingen te bereiken en het samenleven in een democratische rechtsstaat mogelijk te maken. Nu de gewestregeringen geïnstalleerd zijn en de vorming van een federale regering in voorbereiding is, vragen alle sociaaleconomische raden van het land (CRB, NAR, CESE Wallonie, ESRBHG, SERV en WSR) meer aandacht voor de kwaliteit en de onderlinge interferentie van de regelgeving van de verschillende beleidsniveaus.

Engagement op hoog politiek niveau – Het is cruciaal dat het belang van een kwaliteitsvolle regelgeving permanent op de politieke agenda staat en op hoog niveau wordt erkend. Gebrekkige regelgeving leidt vaak tot ineffectief beleid, tijdverlies, drempels voor innovatie, hoge nalevingskosten en onnodige administratieve lasten. Regelgeving moet noodzakelijk, effectief, efficiënt, proportioneel, eenvoudig, duidelijk, toegankelijk, onderbouwd en overlegd zijn. De evaluatie van de federale en gewestelijke regelgeving op basis van deze principes toont immers aan dat nog heel wat vooruitgang mogelijk is.

Meer openheid in het regelgevingsproces – Volgens de Raden is er nood aan meer transparantie in het regelgevingsproces. Zo kan het bijhouden van een regelgevingsagenda – naar het voorbeeld van de Europese “roadmaps”- een nuttig instrument zijn. In die zin zouden de beleidsnota’s van de ministers als basis kunnen dienen om de planning van de regelgeving die in de pipeline zit op te stellen, waarbij wordt aangegeven hoe die zal worden voorbereid en waarbij in voldoende tijd wordt voorzien voor de verschillende fasen van het regelgevingsproces.
Elk belangrijk beleids- en regelgevingsdossier moet immers goed worden voorbereid met een duidelijke planning van de belangrijkste processtappen. Overleg, consultatie en advies moeten tijdig gebeuren, over dossiers en keuzes die ertoe doen. Gebruik van strategische nota’s en groenboeken moet zorgen voor vroegere consultatie en meer draagvlak.

Ex ante en ex post evaluatie van regelgeving – De Raden pleiten voor meer aandacht voor een ex ante evaluatie van de regelgeving, alsook voor een ex post evaluatie van de nieuwe en de bestaande regelgeving. Een solide regelgeving vereist dat wordt gestart met een goede probleemanalyse en een heldere doelstelling van de overheidsinterventie, dat meerdere oplossingen bekeken worden en de voor- en nadelen vergeleken worden (regelgevende en niet-regelgevende, alsook het ‘no action’-scenario), rekening houdend met gedragsinzichten en gestaafd met feiten en cijfers.

Eenmaal de regelgeving opportuun blijkt, is het tevens belangrijk dat ze duidelijk en strikt wordt geformuleerd. Het is immers op zijn minst vereist, enerzijds, dat wordt gezorgd voor een evenwicht tussen de fundamentele doelstellingen en de details van de regelgeving en, anderzijds, dat de vereiste samenhang met de al bestaande regels wordt gewaarborgd. In dit kader pleiten de Raden om meer te investeren in de opleiding van de ambtenaren die belast zijn met het opstellen van normatieve ontwerpteksten.
Ook ex post dient op regelmatige tijdstippen de vraag te worden gesteld of de regelgeving in de praktijk werkt zoals bedoeld, of ze effectief, efficiënt en rechtvaardig is en of ze nog beantwoordt aan de huidige behoeften. Voor nieuwe regelgeving zou reeds bij het opstellen moeten worden vastgelegd hoe het beleid zal worden gemonitord en volgens welke timing het zal worden geëvalueerd.
Het ‘evaluate first’-principe moet ook ingang krijgen door structurele initiatieven voor de opvang van signalen uit de praktijk en door een betere ontsluiting van onderzoeksresultaten en evaluaties. Prioriteiten voor administratieve lastenvermindering en vereenvoudiging van procedures moeten in overleg met de sociale partners worden bepaald.
Om een evidence based overheidsbeleid te implementeren is het van primordiaal belang om over relevante en geactualiseerde data te beschikken. Bijgevolg zijn verdere investeringen nodig op het vlak van open data, statistieken, analyse en onderzoek. Voorts is het opportuun dataplatformen uit te bouwen die snel toegang geven tot beleidsinformatie.

Innovatievriendelijke en toekomstbestendige regelgeving – De raden vragen dat de regelgeving gelijke tred houdt met de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en dat ze ruimte laat voor nieuwe ideeën, initiatieven en experimenten. Regelgeving moet innovatievriendelijk en toekomstbestendig zijn en omgaan met onzekerheid en snelheid, twee kenmerken die inherent zijn aan innovaties.
Daarom vragen de raden enerzijds voortdurend aandacht te besteden aan de effecten van regelgeving op innovatie en anderzijds weloverwogen gebruik te maken van andere vormen van (flexibele, adaptieve, open, experimentele enz.) normen, of zelfs het regelgevende kader van sommige sectoren en de modaliteiten van de eventuele ‘rights to challenge’ te versoepelen enz.
De raden vragen ook om de digitale publieke dienstverlening gecoördineerd verder uit te bouwen omdat dit kan leiden tot een betere dienstverlening, snellere procedures en minder administratieve lasten. Digitaalvriendelijke regelgeving moet zorgen voor de nodige ruimte om state-of-the-art toepassingen (‘once-only’, ‘no wrong door’, ‘digital first’, automatische rechtentoekenning, AI, Blockchain, …) mogelijk te maken.

Coherentie en samenwerking tussen bestuursniveaus – Effectieve en efficiënte regelgeving vergt, gelet op de huidige bevoegdheidsverdeling, afstemming, samenwerking en/of coördinatie tussen de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen, en dit voor tal van terreinen (bv. werk, migratie, energie, mobiliteit, welzijn en gezondheid, …). De praktijk toont dat dit niet vlot loopt, ondanks de bestaande formele coördinatiemechanismen, overlegcomités en samenwerkingsakkoorden.Wellicht moet hier gedacht worden aan nieuwe manieren van coördinatie en samenwerken. Verschillende pistes zouden kunnen worden overwogen: structureel overleg op ambtelijk niveau, projectmatige werking en ‘delivery units’ of, in een aantal gevallen, een hertekening van de bevoegdheidsverdeling.

Rol van advies en representatieve overlegorganen – Beleid moet participatief tot stand komen. De overheid moet de stakeholders en de betrokken doelgroepen erbij betrekken. Ze moet intens met hen samenwerken, in interactie gaan en feedback vragen om het beleid en de dienstverlening te verbeteren. Dat vraagt om een echte participatie- en consultatiemethode met als ambitie om de beleidsvoering principieel altijd interactief te doen, in alle fases van het proces (agendavorming, beleidsvoorbereiding, besluitvorming, beleidsuitvoering, beleidsevaluatie).
In dat opzicht blijven overleg met middenveldorganisaties en advies door representatieve overlegorganen essentieel om kwaliteitsvolle regelgeving te ontwerpen en uit te voeren. Belangrijk is dat overlegorganen optimaal kunnen worden ingezet om de inhoudelijke keuzes in het beleidsproces te versterken en te verbreden. Een cruciaal punt is om de betrokkenheid op (strategische) beleidsdossiers te kunnen afspreken en organiseren. Overleg, consultatie en advies moeten tijdig gebeuren om de nuttige inbreng in de keuzes van de bestuurders te waarborgen. Er moet tevens voldoende tijd zijn om adviezen te onderbouwen en intern te overleggen.

Juridisch-technische kwaliteit en rol van de Raad van State – Naast de inhoudelijke kwaliteit is ook de juridische-technische kwaliteit van de regelgeving essentieel voor de conformiteit, rechtszekerheid, transparantie, coherentie en toepasbaarheid van de regelgeving. Dit moet eerst en vooral aangepakt worden door in de nodige juridische en legistieke controle te voorzien. Die laatste moet worden uitgevoerd zowel binnen de uitvoerende macht voor uitvoeringsbesluiten en wetsontwerpen, ontwerpen van ordonnantie en van decreten, als binnen de wetgevende macht voor wetsvoorstellen, voorstellen van ordonnantie en van decreten.
In dat kader vragen de Raden ook dat de Raad van State zijn rol in het garanderen van de juridische kwaliteit van de regelgeving ten volle kan uitoefenen. Zoals de Raad van State in zijn memorandum aangeeft, is er door de opeenvolgende staatshervormingen een structurele stijging van de werklast van de afdeling wetgeving, zonder dat dit gepaard gaat met een overeenstemmende toename van de personeelsbezetting. Om de centrale rol van de afdeling wetgeving in het steven naar een kwaliteitsvolle en duidelijke regelgeving niet in het gedrang te brengen, is een structurele oplossing geboden.

VAN ASSCHE Danny, Voorzitter SERV
DE BRABANTER Jan, Voorzitter ESRBHG
WINDEY Paul, Voorzitter NAR
BODSON Thierry, Voorzitter CESE Wallonie
TOLLET Robert, Voorzitter CRB
DESPINEUX Bernd, Voorzitter WSR

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.
Shares 0