Het kortdurend ziekteverzuim (van minder dan 1 maand) ligt in september het hoogst bij de jongeren -25 jaar, nl. op 3,65%. Het kortverzuim ligt bovendien ongeveer een kwart (23,3%) hoger dan pre-corona (2019).Deze negatieve evolutie is het meest uitgesproken bij arbeiders. Bij bedienden dalen de kortdurende afwezigheden zelfs, behalve bij de jongsten (tot 30 jaar). Ook de groep 50-55 jaar kent eind september meer kortverzuim dan in 2019, al liggen de cijfers daar lager. Het laagste ziektecijfer noteren we bij de actieve zestigplussers (2,28%), wat lager is dan pre-corona.
In het algemeen geldt: hoe ouder, hoe minder dagen kortdurend afwezig door ziekte. Het omgekeerde geldt voor afwezigheden van meer dan een maand.
“In september 2021 zijn er in de Belgische bedrijven bij de groep <25 jaar gemiddeld 3,65% of bijna vier dagen op 100 verloren gegaan door kortdurende ziekte. Ook de groep 50-55 jaar kent meer kortverzuim dan in 2019, al liggen de cijfers daar lager nl. 2,56% (tov 2,08% in 2019).”
Het is vooral de laatste vier maanden dat de kortdurende afwezigheden door ziekte op het werk bij de jongeren hoger zijn dan bij de andere leeftijdsgroepen. De voorbije twee jaar lag het kortverzuim bij jongeren in de periode juni tot september ook wel wat hoger maar dit jaar is het verschil wel meer uitgesproken. Kim Van Houtven, senior Consultant van SD Worx verduidelijkt:“Fluctuaties doorheen het jaar zijn normaal, met een piek rond oktober en februari. We verwachten dat de cijfers deze maand verder zullen stijgen. Bij de bedienden evolueert het kortverzuim vooral bij de jongeren negatief. Vanaf 35 jaar zien we net een omgekeerde evolutie voor bedienden, met minder kortverzuim. Bij arbeiders zien we die negatieve evolutie bij alle leeftijden, maar vooral bij werknemers tot 25 en 30 jaar. In deze jongere leeftijdsgroep zitten er ook jongeren die niet verder studeren en in fysiek zware jobs aan de slag gaan of in jobs met onregelmatige uren. Vooral bij arbeiders doet er zich een serieuze stijging voor deze maand, van 2,94% naar 4,18%. De afwezigheden door ziekte in deze fysiek zware beroepen (4,18%) zijn bijna dubbel zo hoog in vergelijking met de bedienden (2,26%), maar in de leeftijdscategorie -25 jaar is de stijging telkens meest uitgesproken. De sectoren waar de cijfers het hoogst zijn bijvoorbeeld de grondafhandeling luchthavens, de betonindustrie en bruggen en wegenaanleg, de poets of dienstenchequebedrijven, transportsector, productie van etenswaren. Ook de opvoedings- en huisvestingdiensten die in een 24/24 7 op 7 ploegensysteem werken.“
Gemiddeld genomen (over alle leeftijden heen) bedraagt het kortverzuim in september van dit jaar 2,82%, een stijging met ongeveer een kwart (27%) aangezien het in juli en augustus nog 2,21% bedroeg. Hiermee zitten we weer op vergelijkbare niveau’s als voor corona. Het middellang verzuim (tussen 30 dagen en 1 jaar) daalt deze maand voor het eerst terug naar 2,76%. In vergelijking met pre-conona (2019) is het middellang verzuim wel 11,3% hoger dan in september 2019. In totaal zijn er in september 5,58% of 5,58 dagen per 100 verloren gegaan door kortdurende en middellange ziekte. Bij de jongeren min 25 jaar komt dit in totaal op 5,65 dagen per 100 (3,65% + 2,00% middellang); bij de actieve zestigplussers komt dit in totaal op 6,14 dagen per 100 te presteren dagen (nl. 2,28% kortdurend en 3,86% middellang ziekte).
Sinds maart 2021 zitten we qua kort ziekteverzuim weer op niveau van voor corona (2019), al fluctueert het natuurlijk met de seizoenen (in de zomer lager mede door vakantie, in winter terug hoger). In de eerste maanden van het jaar (januari, februari) lag het kortdurend verzuim (< 30 dagen) in 2021 nog lager dan voor-corona.
Bron : Hr-dienstenleverancier SD Worx ontwikkelde de Employment Tracker om zicht te krijgen op de impact van COVID-19 op de arbeidsmarkt in België. De tracker biedt een overzicht van het percentage ‘gewerkte dagen’, absenteïsme, tijdelijke werkloosheid en opname van wettelijke vakantiedagen. Op die manier schetst SD Worx, de grootste loonberekenaar van België, een relevant beeld van de meest getroffen en de meest actieve sectoren en regio’s. Dat gebeurt op basis van loongegevens van 70.000 werkgevers en bijna 1 miljoen Belgische werknemers, waarvan één derde arbeiders en twee derde bedienden, actief in allerlei sectoren en bedrijven van verschillende omvang. De resultaten geven een duidelijke trend weer bij de werkgevers in de privésector.