De afgelopen vijf jaar hebben 45% meer werknemers een fietsvergoeding gekregen van hun werkgever. Ruim een vijfde van de werknemers ontvangt nu zo’n vergoeding om naar het werk te trappen. Het gemiddeld bedrag schommelt rond 43 euro per maand. Vooral werknemers in Vlaanderen, met de provincie Antwerpen voorop, krijgen het vaakst een fietsvergoeding.
Vanaf 1 mei krijgen álle werknemers in de privé het recht om zo’n fietsvergoeding te vragen als ze op hun stalen ros naar het werk pendelen. “De nieuwe cao zal werknemers nog een extra duwtje in de rug geven om voor de fiets te kiezen”, voorspellen experts van Acerta.
Vanaf 1 mei heeft iedere werknemer die met de fiets naar het werk pendelt recht op een fietsvergoeding. Dat werd eerder dit jaar beslist in de Nationale Arbeidsraad en in de zogenaamde cao 164 gegoten. Tot op vandaag hebben werknemers in bepaalde sectoren, waaronder de banksector of toeristische sector, nog geen recht op een fietsvergoeding.
Vergoeding om naar het werk te trappen
Dat de fietsvergoeding de laatste jaren een steile opmars maakt, staat wel al vast. Dat blijkt uit de cijfers die hr-dienstenbedrijf Acerta analyseerde van 260.000 werknemers in dienst bij meer dan 40.000 bedrijven. Ruim één op de vijf werknemers (22,3%) krijgt intussen een vergoeding om naar het werk te trappen. Dat zijn er 13% meer dan vorig jaar en maar liefst 45% meer in vergelijking met vijf jaar geleden. Een kwart van alle bedrijven keert op dit moment al fietsvergoedingen uit. Dat zijn er 27% meer in vergelijking met vijf jaar geleden.
Karolien Van Herpe, experte mobiliteit van Acerta Consult: “De nieuwe cao is een uitgelezen kans voor bedrijven om bedrijfsfietsen in te voeren. Werknemers kunnen hun eindejaarspremie of een klein deel van hun loon inzetten om voor een bedrijfsfiets te kiezen. Dat is financieel interessant, en dankzij de fietsvergoeding verdienen ze hun investering ook stapsgewijs terug.”
Antwerpen fietsvergoedingkampioen
Uit de cijfers blijkt ook dat bedrijven in Vlaanderen beduidend meer fietsvergoedingen toekennen dan in Brussel en Wallonië. Bedrijven in de provincie Antwerpen zijn vandaag kampioen in het toekennen van zo’n vergoeding. 26% van de Antwerpse werkgevers geeft fietsvergoedingen, 32% van de werknemers ontvangt er een. Uit eerdere cijfers van Acerta bleek al dat de provincie Antwerpen ook de meeste werknemers telt die met de fiets naar het werk pendelen.
Karolien Van Herpe: “De populariteit van de fiets in het woon-werkverkeer hangt van verschillende factoren af: is het traject vlak, is er een goede fietsinfrastructuur, is de afstand haalbaar, moet de werknemer materieel of uitrusting vervoeren, enzovoort. Zelfs nu álle werknemers in de privé recht krijgen op een fietsvergoeding, zullen er nog steeds bedrijven zijn waar niemand fietst. Maar we zien wel dat bedrijven hun werknemers steeds meer willen sturen richting duurzame mobiliteit. Het zorgt ook voor een positief bedrijfsimago. De uitbreiding van de fietsvergoeding zal meer werknemers nog extra rugwind geven om tussen woonst en werk (ook) de fiets te gebruiken. We verwachten dus dat de cijfers van de fietsvergoedingen nog verder zullen stijgen na 1 mei.”
Gemiddelde fietsvergoeding neemt toe
Het gemiddeld bedrag dat fietsende werknemers ontvangen, is de laatste vijf jaar ook toegenomen, van 34,9 euro per maand tot 42,8 euro per maand.Wie naar het werk trapt, verdient momenteel gemiddeld 0,24 euro per afgelegde kilometer. Volgens de nieuwe cao komt de vergoeding dankzij de indexatie op 0,27 euro per kilometer.
Karolien Van Herpe van Acerta Consult: “De verplichte fietsvergoeding die opgenomen is in de nieuwe cao 164 geldt voor de effectief met de fiets gereden kilometers in het woon-werktraject, met een maximum van 20 km enkel per dag. Ook e-bikes en speedpedelecs komen in aanmerking, steps, hoverboards en monowheels niet. Een verklaring op eer daarover van de werknemer volstaat.”
Bron: de verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van een set van 260.000 werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren.