Er is een gebrek aan vertrouwen in onze sociale zekerheid (39%) én in ons pensioenbeleid (51%) te merken bij álle Belgen, al zijn de zelfstandigen ongeruster dan de anderen: daar voelt slechts 48% zich goed beschermd. Zelfstandigen zijn wel beter voorbereid op hun pensioen en bereid om langer te werken dan andere beroepscategorieën. Mensen uit andere categoeieën oordelen dat overheid en werkgever soelaas moeten brengen. Bovendien onderschat de Belg nog steeds de impact van de vergrijzing.
De jaarlijkse Nationale Pensioenenquête van Delta Lloyd Life is gebaseerd op een peiling door het onafhankelijke onderzoeksbureau 365ANALYTICS bij 1191 Belgen. In april dit jaar werden die ondervraagd of ze voldoende voorbereid zijn op hun pensioen, en bereid zijn om langer te werken. De online peiling richtte zich tot de leeftijdscategorie 18 tot 64 jaar.“Voor de zomervakantie legde de Commissie Pensioenhervorming 20-40 een rapport van 600 bladzijden neer. Haar aanbeveling was duidelijk: de architectuur van het complexe Belgische pensioensysteem moet volledig anders”, legt Annelore Van Herreweghe, woordvoerder van de pensioenverzekeraar uit. “Het is nu dus aan de nieuwe federale regering om – na overleg met de sociale partners – de voorstellen van de commissie om te zetten in maatregelen. De Belg is niet optimistisch gestemd. Opvallend is dat de zelfstandigen hun sociale bescherming (noodgedwongen en dankzij fiscale stimuli) meer in handen nemen. Zij zijn logischerwijs beter voorbereid dan de andere beroepscategorieën.”
Het vertrouwen in ons sociale zekerheids- en pensioensysteem is laag…
Het vertrouwen in de sociale zekerheid is laag. 39% van de ondervraagde Belgen voelt zich onvoldoende beschermd. Dit percentage ligt het hoogst bij de zelfstandigen (48%). Velen verwachten bovendien dat de overheid de sociale zekerheid zal/moet afbouwen. Slechts een zesde van de respondenten vertrouwt erop dat de overheid dezelfde of een nog betere sociale bescherming kan bieden in de toekomst. De overgrote meerderheid (72%) gelooft echter niet dat de overheid het huidige niveau van sociale zekerheid kan blijven garanderen en denkt dat dit op termijn zal worden afgebouwd. Desondanks zal/kan een minderheid zelf iets doen om beter beschermd te zijn. Slechts 15% van de respondenten die verwachten dat het slechter zal gaan, zullen zelf extra maatregelen treffen. De wil (of noodzaak) om extra voorbereidingen te treffen is het hoogst bij zelfstandigen (22%) en bij de 18-35 jarigen (21%).
“Dat het net die twee laatstgenoemde groepen zijn die zich het meest gedwongen voelen om zelf voorbereidingen te treffen, hoeft niet te verbazen. Zelfstandigen genieten vandaag al een lagere graad van sociale bescherming dan de andere beroepscategorieën en worden fiscaal gestimuleerd om zelf actie te ondernemen. De 18-35 jarigen hebben nog een lang leven vol financiële mee- en tegenvallers voor zich waarop ze toch voorbereid willen zijn”, aldus de woordvoerder van Delta Lloyd Life.
Niet alleen is het vertrouwen van de Belg in de sociale zekerheid in het algemeen laag, hij is er ook van overtuigd dat de overheid onvoldoende doet om de pensioenen op lange termijn veilig te stellen. Meer dan de helft van de Belgen denkt dat de overheid de pensioenen niet zal kunnen blijven betalen. 68% onder van de respondenten die zich zorgen maken over hun pensioen van morgen vreest dat het wettelijk pensioen niet voldoende zal zijn, of dat de overheid deze zal (moeten) verlagen (62%). Twee op de drie Belgen geeft het pensioenbeleid carrément een onvoldoende.
“Dat een grote meerderheid vindt dat de overheid de afgelopen 2 à 3 jaar onvoldoende maatregelen heeft genomen om de impact van de vergrijzing aan te pakken, is toch opmerkelijk”, volgens Annelore Van Herreweghe. “En dat terwijl er met de pensioenhervormingen tijdens de afgelopen legislatuur toch voor het eerst echt concrete stappen zijn gezet om mensen langer aan het werk te houden. Uiteraard is er een meer structurele hervorming vereist, maar we kunnen niet ontkennen dat er toch het een en ander is gebeurd.”
… en de perceptie over de pensioenrealiteit is flagrant fout.
De Belg heeft een fout beeld van de pensioenrealiteit. Hij overschat de leeftijd waarop we gemiddeld met pensioen gaan (60 vs. 59) en het aantal jaren dat we effectief werken (36,4 vs. 32,2). Volgens Eurostat (2012) werkt de Belg gemiddeld 32,2 jaar. Hiermee hebben we een van de kortste loopbanen in Europa. De duurtijd van de effectieve loopbaan is wel met ongeveer 2 jaar gestegen in 10 jaar tijd (29,9 jaar in 2003). De Belg overschat de gemiddelde pensioenleeftijd dan misschien maar met één jaar, maar als het 5 jaar duurt om één jaar langer te werken, dan is die overschatting toch belangrijker dan op het eerste zicht blijkt. Bij de Belg leeft de perceptie dat men ongeveer nog 16.9 jaar leeft na pensionering. Dat is een grote onderschatting (17 pensioenjaren vs. 24 pensioenjaren). Dit zou betekenen dat de Belg gemiddeld tot zijn 77ste leeft. In werkelijk leven we langer. Dit betekent ook dat hij het aantal jaren dat hij met pensioen is, onderschat. Volgens de OECD (2012) is de Belgische man gemiddeld 21.8 jaar met pensioen. Vrouwen kunnen op enkele jaren extra rekenen. Zij zijn gemiddeld 26.6 jaar met pensioen.
“Deze foute perceptie van de pensioenrealiteit geeft eigenlijk aan dat de uitdaging nog groter is dan dat de Belg vermoedt. Alleen al om de realiteit te doen aansluiten bij de perceptie, hebben we jarenlang werk”, geeft de woordvoerder van Delta Lloyd Life aan.
Ook de zelfstandige rekent op de overheid
Als we in termen van oplossingen beginnen te spreken, geven onze respondenten aan dat ze niet weten hoe de vergrijzingsuitdaging kan worden aangepakt (41%). Slechts een derde denkt dat langer werken soelaas kan brengen (31%). Wel zijn zelfstandigen (42%), hoger opgeleiden (42%) en hogere inkomens (53%) hier meer van overtuigd. In vergelijking met vorig jaar is er trouwens geen vooruitgang te merken in de wil van de Belg om langer te werken. De gewenste pensioenleeftijd blijft nog steeds rond 60-61 jaar hangen. 50% van de Belgen vindt zelfs dat hij op 59 jaar ‘genoeg gewerkt’ heeft. Dit cijfer is gedaald in vergelijking met vorig jaar, toen die grens nog op 61 jaar kwam te liggen. De zelfstandigen willen het langste blijven doorwerken: tot hun 62ste.
De Belg rekent erop dat de overheid naar oplossingen zoekt, en hij is zelf niet echt bereid om hiertoe veel bij te dragen. Slechts 10% van de ondervraagden zegt genoeg gespaard te hebben of andere maatregelen te hebben genomen voor het geval dat het wettelijk pensioen veel minder bedraagt. Zelfstandigen hebben meer realiteitszin en scoren beter: 18% heeft al maatregelen genomen.
Een derde (35%) vindt dat enkel en alleen de overheid moet zorgen voor zijn of haar pensioen. Hoe ouder men wordt, hoe meer men meent dat dit enkel de verantwoordelijkheid is van de staat. Opvallend is ook dat de zelfstandigen deze mening delen. Een vierde (25%) vindt dat de werkgever of de vennootschap voor een deel kan bijdragen. Globaal gezien betekent dit dat 60% van de Belgen bijna uitsluitend rekent op het wettelijk pensioen.
En als de overheid het niet doet, dan maar de werkgever?
De tweede pijler is het aanvullend pensioenkapitaal via de werkgever of vennootschap. De helft van de Belgen is bovendien voorstander om het aanvullend pensioen verplicht te maken. Eén op drie Belgen (34%) beschikt reeds over een tweede pijler, bij de zelfstandigen loopt dit op tot 44%. Meer Nederlandstaligen (43%) dan Franstaligen (23%) lijken hiervan te kunnen genieten.
Meer Belgen worden zich bewust van het belang van het tweede pijlerpensioen. In vergelijking met voorgaande jaren zouden meer respondenten opteren voor een bijkomende investering in het aanvullend pensioen (51%) dan voor een loonsverhoging (36%). Voor het eerst zouden meer Belgen kiezen voor de tweede pijler. Opvallend is wel dat de onwetendheid over het aanvullend pensioen groot blijft. 12% van de respondenten weet niet of ze al dan niet een aanvullend pensioen hebben. 35% van de respondenten met een aanvullend pensioen weet niet hoe hun aanvullend pensioen later wordt uitgekeerd (in kapitaal of in rente). Dit is sterk leeftijdsafhankelijk. Maar zelfs bij de vijftigplussers weet bijna 1 op 4 dit niet (22%).
“De Belg schat het belang van het aanvullend pensioen alsmaar hoger in. In de eerste plaats blijft hij naar de overheid wijzen om dé pensioenoplossingen te brengen, maar in zijn ogen mag ook de werkgever een duit in het zakje doen. In eigen boezem kijken doet hij blijkbaar liever niet”, aldus Annelore Van Herreweghe. “Ook 44% van de zelfstandigen heeft initiatief genomen voor een tweede pijlerpensioen. Op zich is dat cijfer positief, al houdt het meteen ook in dat 56% zich nog niet voorbereidt op dat vlak. Opmerkelijk, wetende dat hij minder op Vadertje Staat mag rekenen…”
Financiële zorgen vandaag verhinderen voorbereiding voor morgen?
Vier op de tien Belgen heeft vandaag reeds financiële zorgen (38%) – bij de zelfstandigen is dit 33%. Een grote groep (42%) zegt onvoldoende middelen te hebben om comfortabel te leven, bij de zelfstandigen ligt dit cijfer iets lager met 35%. Mogelijk inkomensverlies baart 48% van de Belgen zorgen. Alhoewel dit probleem de helft van de bevolking bezighoudt, is slechts 31% van de Belgen verzekerd tegen mogelijk inkomensverlies. 38% beschikt zelfs niet over een spaarreserve om een periode van 1 maand inkomensverlies door te komen. Zelfstandigen daarentegen zijn beter beschermd tegen een mogelijk inkomensverlies: bijna de helft van hen (46%) heeft een verzekering omdat zij niet kunnen terugvallen op de sociale zekerheid.
“Zelfstandigen hebben misschien wel minder financiële zorgen”, concludeert Annelore Van Herreweghe, “omdat ze minder op de overheid rekenen en zich beter voorbereiden. Dat de ondervraagde Belgen vandaag reeds financiële zorgen hebben, kan er trouwens mee voor zorgen dat ze minder voorbereidingen kunnen treffen voor hun pensioen van morgen.”