De salarisenquête vindt sinds 1998 om de twee jaar plaats en biedt een actueel, gedetailleerd en wetenschappelijk onderbouwd beeld van het loon van de Belgische werknemers. Het onderzoek gebeurt onder leiding van professor Luc Sels van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. De Salarisenquête is al aan haar negende editie toe. In totaal vulden ruim 33.000 Belgische werknemers de enquête in.
Enkele van de meest opvallende bevindingen uit de resultaten van dit jaar.
De Belgische werknemer verdient gemiddeld 3.261 euro bruto, wat overeenkomt met een nettoloon van 2.068 netto. 62 % van de Belgische werknemers verdient minder dan dit gemiddelde.
Starters beginnen aan een brutoloon van gemiddeld 2.088 euro per maand. De hoogste startlonen zijn voorbehouden voor ingenieurs en medici. Wie een diploma heeft in een van de STEM-richtingen (STEM = science, technology, engineering en mathematics) verdient als starter het meest. Helemaal bovenaan de lijst staan de artsen en farmaceuten. Industrieel ingenieur is het enige niet-universitaire diploma in de top 10 van startlonen naar afstudeerrichting.
Een hoger diploma? Dan verdien je meer dan wie dat niet heeft. Een werknemer met een universitair diploma kan bijna de helft meer verdienen dan iemand zonder diploma of met enkel een diploma lager onderwijs.
Ook de positie in de bedrijfshiërarchie bepaalt het loon: hoe hoger de functie, hoe hoger het loon. Wie een uitvoerende functie heeft, verdient al 3,6 % meer dan administratief uitvoerend personeel. Een iets forsere loonbonus is weggelegd voor de professionele medewerkers (+12,9 %). Kaderfuncties, en dan vooral het hoger kader, worden nog een flink stuk beter betaald.
Traditioneel zijn de chemie en de farmaceutische industrie de best betalende sectoren in ons land. In de sectoren bank & verzekeringen, andere industriële sectoren, energie & milieu en Telecom, ICT & internet zijn de lonen ook bovengemiddeld. De minst lucratieve sectoren zijn toerisme, sport & recreatie, klein- en groothandel, textielindustrie & mode, human resources en de socio-culturele sector & non-profit.
De helft van de werknemers (50,4 %) zag zijn loon het voorbije jaar stijgen. Daarvoor haalden ze verschillende redenen aan. Twee derde van de werknemers met een loonstijging kon rekenen op een indexaanpassing, ruim een derde kende een anciënniteittoeslag of baremaverhoging en voor een vijfde lag opslag mee aan de basis van de loonstijging.
34 % van de werknemers heeft recht op een of andere vorm van variabele beloning. Het variabele loongedeelte bedraagt voor deze werknemers gemiddeld 11 % van het brutojaarloon.
Bijna alle werknemers (95 %) hebben bovenop hun brutoloon recht op een of meerdere bijkomende voordelen. Een vergoeding voor woon-werkverkeer, maaltijdcheques en de hospitalisatieverzekering zijn de meest populaire voordelen. Zes op de tien werknemers geven aan dat ze van deze voordelen kunnen genieten. De helft van de werknemers heeft ook recht op een pensioenplan of een groepsverzekering. Een vijfde rijdt met een wagen van de werkgever.
Belgen zijn iets minder tevreden over hun loon dan over hun job (5,95 op 10 ten opzichte van 6,66 op 10). 64,5 % van de Belgische werknemers is tevreden over zijn job en 45,9 % over zijn loon. 13,6 % is duidelijk ontevreden over zijn job, terwijl 21,7% zijn salaris te laag vindt.
Van de ruim één op vijf werknemers die aangeeft actief te zoeken naar een andere job doet de grote meerderheid (bijna 90 %) dit vrijwillig, terwijl slechts een kleine groep eigenlijk niet van job wil veranderen, maar noodgedwongen toch uitkijkt naar iets anders.
42,2 % van de werknemers wil geen nieuwe job binnen vijf jaar, de rest overweegt het wel.
De gemiddelde werknemer pendelt dagelijks in totaal 67 minuten. De bereidheid tot langer pendelen hangt samen met het loon dat men verdient. Ruim vier op de tien van de werknemers met de laagste lonen wil langer pendelen in ruil voor een hoger loon.