De werkende bevolking bestaat uit 637.000 zelfstandigen, 3.966.000 loontrekkenden en 35.000 onbetaalde helpers. In het algemeen zijn zij tevreden met hun job. 49,9% van alle werkenden geeft aan zeer tevreden te zijn, 43,7% zegt redelijk tevreden te zijn en 6,4% zegt weinig of zelfs niet tevreden te zijn. De tevredenheid over de job is uitgesprokener bij zelfstandigen. Meer dan de helft (55%) is zeer tevreden en nog eens 39,5% is redelijk tevreden. Loontrekkenden zijn eerder gematigd positief: 49% is zeer tevreden en 44,4% zegt redelijk tevreden te zijn.
Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert vandaag resultaten uit een set van vragen die in 2017 werd toegevoegd aan de Enquête naar de Arbeidskrachten. Een aantal vragen waren specifiek gericht aan zelfstandigen.
93,6 % van de werkende bevolking zegt zeer tevreden (49,9%) of redelijk tevreden (43,7%) te zijn met zijn job. De tevredenheid is bij de zelfstandigen iets meer uitgesproken: 94,5% is zeer tevreden of tevreden.
Er zijn amper verschillen tussen mannen en vrouwen, zowel voor “zeer tevreden” als “redelijk tevreden”: 50,2% en 43,9% versus 49,6% en 43,4%.
De tevredenheid daalt lichtjes naarmate de leeftijd stijgt, beginnende met 94,9 % bij 15-24 jarigen en eindigend bij 93,1% bij 50 plussers.
Een hoger onderwijsniveau heeft een positief effect op de jobtevredenheid. Personen die hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs behaald hebben zijn in 92% van de gevallen zeer of redelijk tevreden. Bij personen met een diploma hoger onderwijs ligt dit hoger (94,1%).
Zelfstandigen zijn ook tevreden met hun beroepsstatuut.
88% van de zelfstandigen wil niet als loontrekkende werken. Omgekeerd wil 92,5% van de loontrekkenden niet als zelfstandige wil werken.
Aan loontrekkenden en onbetaalde helpers werd gevraagd waarom ze niet als zelfstandige wensten te werken. Ze halen daarbij financiële onzekerheid aan als belangrijkste reden (39,8%).Voor 30% was er een “andere reden” dan “het niet kunnen bekomen van financiële middelen” (14,6%), “minder bescherming op het vlak van sociale zekerheid” (8,2%) of “te veel stress, verantwoordelijkheid of risico” (7,4%).
(On)afhankelijkheid op het vlak van het inkomen.
De meeste zelfstandigen zijn voor hun inkomen niet afhankelijk van één belangrijke klant. 72,5% van hen had de afgelopen 12 maanden 10 of meer klanten waaronder geen enkele dominante. 10,4% van de zelfstandigen had 2 tot 9 klanten zonder dat er één klant dominant was.
13% van de zelfstandigen is voor ten minste 75% van zijn inkomen wel afhankelijk van één klant. Dat kunnen zowel zelfstandigen zijn met één enkele klant, als met meerdere klanten, maar waaronder er één belangrijke is.
Het zijn vooral zelfstandigen zonder personeel (16,9%) en hoogopgeleide zelfstandigen (16,6%) die voor hun inkomen in belangrijke mate afhangen van één klant.
Ook zelfstandigen in de beroepsgroep “intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen” (18,4%) zitten vaker in die situatie dan bijvoorbeeld ambachtslieden (9,3%).
(On)afhankelijkheid op het vlak van de werkuren.
Van zelfstandigen wordt vaak gezegd dat ze hun eigen werkuren zelf kunnen bepalen. 88,8% van hen kan dat ook effectief. Zij beslissen zelf over het begin en einde van de werkdag. Voor een kleiner deel van zelfstandigen (8,1%) is het de klant die dat bepaalt en voor een minderheid (3,1%) hangen de werkuren af van andere factoren zoals het weer of leveranciers.
Hoe ouder de zelfstandige, hoe meer hij hierover kan beslissen. 90,8% van de 50-plussers bepaalt zelf wanneer de werkdag start en eindigt. Mannen zijn op dit vlak iets meer onafhankelijk ( 89,9%) dan vrouwen (86,5%).
Zelfstandigen zonder personeel (8,7%) hangen meer af van klanten dan zelfstandigen met personeel (6,8%).
Het begin en einde van de werkdag van hooggeschoolde zelfstandigen (9,6%) worden ook vaker door de klant bepaald dan deze van laag- (6,2%) of middengeschoolden (6,8%).
Ook de sector waar de zelfstandige werkt laat verschillen zien. In de primaire of landbouwsector zegt bijna elke zelfstandige (97,8%) dat hij zelf bepaalt wanneer de werkdag start en eindigt. In de quartaire sector (de niet-commerciële dienstverlening ) is de invloed van de klant (13,4%) duidelijk hoger dan gemiddeld (8,1%).
De drie beroepsgroepen waar zelfstandigen het vaakst zelf hun werkuren kunnen bepalen zijn de geschoolde landbouwers, bosbouwers en vissers (97,3%), de ambachtslieden (92,5%) en de managers (91,2%). De drie beroepsgroepen waar de werkuren van zelfstandigen het meest afhangen van de wensen van de klanten zijn de intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen ( 10,4%), dienstverlenend personeel en verkopers (10,3%) en technici (10,1%).
Waarom als zelfstandige aan het werk?
27,6% van de zelfstandigen werkt als zelfstandige omdat het gebruikelijk is om dit soort job onder dit statuut uit te oefenen. Vooral in de quartaire sector (de niet-commerciële dienstverlening) is het gebruikelijk om onder het statuut van zelfstandige te werken (45,6%). Zelfstandigen zoals geneesheren, verplegers of tandartsen die in de gezondheidszorg, en maatschappelijke dienstverlening werken geven dit als belangrijkste reden aan (51,4%) .
20,9% van de zelfstandigen is eerder toevallig in het statuut terecht gekomen omdat er zich een geschikte gelegenheid voordeed. Vooral in de groot- en detailhandel is dit het geval (25,7%). Daarnaast wilde 14,6% zelfstandige worden omwille van flexibele uren. Meer vrouwen (16,9%) dan mannen (13,5%) gaven dit aan.
14% zette het familiebedrijf verder. Dat was eerder het geval bij mannen (15,7%) dan bij vrouwen (10,5%). In de primaire of landbouwsector is dat de belangrijkste reden (63,3%) waarom men als zelfstandige werkt.
Welke problemen ervaren zelfstandigen?
32,1 % van de zelfstandigen zegt geen belangrijke problemen ondervonden te hebben in het werk als zelfstandige. 27,6% ziet te hoge administratieve lasten (regels die opgelegd worden vanuit de overheid) als belangrijkste probleem. “Klanten die te laat of helemaal niet betalen” is voor 8,2% het belangrijkste probleem.
Iets minder frequent aangehaald als belangrijkste probleem zijn volgende zaken: onvoldoende of geen inkomen bij ziekte (6,4%), periodes dat er geen werk is (5,2%), periodes van financiële moeilijkheden (5%), te weinig invloed op het bepalen van de prijs van het werk (4,1%), onvoldoende toegang tot financiering voor het bedrijf (1,5%) en andere dan de vorige aangehaalde problemen (9,9%).
Samenwerken of personeel aanwerven
69,3% van de zelfstandigen werkt zonder personeel. Ze geven daarbij aan dat ze liever alleen werken (40,1%), dat er niet voldoende werk is (16,4%) of dat de sociale lasten te hoog zijn (13,7%).
20,7% van alle zelfstandigen is van plan om de komende 12 maanden iemand (bijkomend) aan te werven of werk uit te besteden maar het grootste deel (70,9%) is dit niet van plan. 8,6% is niet van plan om zelf personeel aan te werven maar voorziet enkel om bepaalde werken uit te besteden aan een andere zelfstandige. Nog eens 8,4% weet niet wat ze op dit vlak de komende 12 maanden zullen doen.
25,1% van de zelfstandigen werkt met een mede-eigenaar: iemand die mee beslissingen neemt en financiële belangen heeft in de zaak. 33,8% werkt samen met een andere zelfstandige. Het gaat dan over (een netwerk van) personen die regelmatig professionele contacten hebben met als doel werk te (ver)delen.
Bron : Statbel