Het Belgische pensioenstelsel is van middelmatige kwaliteit, vergeleken met dat van 42 andere landen wereldwijd, goed voor bijna twee derde van de wereldbevolking. Beste scores voor Ijsland, Nederland en Denemarken in Mercer Global Pension Index. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van HR-expert Mercer. België krijgt een C+-score, goed voor een 17de plaats. Dat is een plaats lager dan in 2020. Vooral de duurzaamheid van het Belgische pensioensysteem scoort erg slecht.
Pensioenstelsels over de hele wereld moeten afrekenen met sociale, economische en financiële gevolgen van toenemende vergrijzing. Daar kwam in 2020 en in 2021 ook nog de impact van de COVID-19 pandemie bovenop. Bovendien zorgden ook de beperkte loonstijging, de historisch lage rentevoeten en de lagere opbrengsten uit beleggingen voor bijkomende druk op de pensioensystemen. Reden genoeg om de pensioenstelsels onder de loep te nemen.
Het pensioenstelsel in ons land krijgt in de Global Pension Index een C+-score, een gemiddelde beoordeling. Van onze buurlanden Frankrijk een vergelijkbare beoordeling, terwijl Nederland al sinds jaar en dag helemaal bovenaan de ranking staat – dit jaar krijgt het pensioensysteem bij onze noorderburen de 2de beste beoordeling, vorig jaar zelfs de beste.
Die matige score komt er vooral omdat het Belgische systeem niet duurzaam is. Er bestaan vragen dan ook bij de houdbaarheid op lange termijn van het stelsel. “Ons systeem begint bijzonder duur te worden: door de vergrijzing en een daling van het aantal werkzame personen dat bijdraagt in de ‘financiering’ – via de belastingen – van de huidige pensioenen,” zegt Franky Stevens, Hoofd van het Actuariële Team bij Mercer. “Bovendien zorgt de lage gemiddelde pensioenleeftijd, 62 jaar, ervoor dat mensen vroeger pensioen ontvangen en dus niet meer bijdragen tot het systeem. Gecombineerd met de langere levensverwachting leidt dat tot extra kosten.”
Anderzijds scoort ons pensioenstelsel wel beter dan dat in onze buurlanden op vlak van ‘integriteit’, het is volgens de analyse van Mercer het op vier na meest betrouwbare systeem in de korf. De Belgische pensioenwetgeving zorgt voor veel rechtszekerheid en goede bescherming vanuit de overheid naar alle pensioenpijlers toe.
De verschillende pensioensystemen, zowel de tweede, derde als vierde pijler, houden significante risico’s in. Mercer formuleert daarom enkele aanbevelingen om het Belgische pensioenstelsel op te waarderen.
In de eerste plaats moeten mensen langer werken om langduriger bij te dragen aan het pensioensysteem. Door langer te werken is de periode ook korter dat ze pensioen ontvangen, dus lagere kosten.
Daarnaast is er het voorstel van de minister van pensioenen dat er, via de werkgevers, voor iedereen met een tweede pijler pensioenplan een minimale premie moet komen. Die hogere premies geven een groter kapitaal op pensioenleeftijd in de tweede pijler. De mediaan vandaag ligt volgens cijfers van de FSMA voor een 65-jarige op 9.118 euro, wat na een loopbaan van 40 jaar erg weinig is.
Bovendien moet er meer aandacht zijn voor de manier waarop dat kapitaal wordt uitgekeerd; in een keer de volledige som, of in maandelijkse rentes. Die laatste keuze biedt zekerheid op een inkomensstroom tot je komt te overlijden, wat interessanter is dan de risico’s van het in een keer uitbetalen.
Verder moet ook worden stilgestaan bij de tekortkomingen van het populaire ‘pensioensparen’, de derde pijler. Het systeem is immers te beperkt om een degelijk kapitaal op te bouwen: je kan slechts 1000 euro per jaar sparen. En belangrijker: op het eindkapitaal moeten nog belastingen betaald worden, wat het jaarlijkse fiscaal voordeel tijdens de jaren van kapitaalopbouw volledig tenietdoet. Daar houden veel spaarders geen rekening mee.
En tot slot is er de vierde pijler, het individueel sparen. De Belg spaart veel te weinig. Van alle landen in de Global Pension Index sparen de gezinnen in ons land het minst. Met het oog op het pensioen, moet dat dringend beter. Tegelijk sluiten we meer en meer leningen af, de lange periode met zeer lage rentevoeten was daar niet vreemd aan, terwijl ons netto-vermogen moet stijgen met het oog op een comfortabel pensioen. Zeker met de stijgende rente en de populariteit van leningen aan variabele rentevoet dreigt dat nog voor onaangename verrassingen te zorgen bij het aflossen van die leningen.
Volgens Franky Stevens bieden deze uitdagingen ook kansen: “Ondanks alles is het nu het goede moment om pensioenhervormingen door te zetten. Mensen zijn meer en meer verantwoordelijk voor hun inkomen na hun pensioen. Daarvoor moeten ze kunnen terugvallen op sterke regelgeving en governance om hen hierin te ondersteunen en beschermen.”
Bron: Mercer