De groeivooruitzichten voor de Belgische economie in 2018 zijn – in vergelijking met onze februarivooruitzichten – licht neerwaarts herzien tot 1,6 % als gevolg van een tegenvallend eerste kwartaal. Voor 2019 wordt dezelfde jaargroei verwacht. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met 106 000 personen. Onder de hypothese van stabiele olieprijzen in 2019 koelt de inflatie dan merkbaar af tot 1,7 %, tegenover 2 % dit jaar.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de begroting voor 2019.
De conjunctuurpiek lijkt achter de rug in de eurozone… De eurozone leverde met een groei van 2,4 % in 2017 zijn sterkste prestatie van de voorbije tien jaar, ondersteund door een aantrekkende wereldhandelsgroei, lage financieringskosten en gunstige werkgelegenheidscijfers. De vertrouwensindicatoren wijzen momenteel op een minder uitgesproken dynamiek van de economische activiteit in de eurozone in de loop van 2018, al wordt de groeivertraging in het eerste kwartaal deels aan tijdelijke factoren toegeschreven. Door een gunstig overloopeffect, zou de bbp-groei dit jaar toch nog op 2,3 % uitkomen. Voor 2019 wordt een groeivertraging tot 1,9 % verwacht naarmate het ultrasoepele beleid van de ECB wordt teruggeschroefd en de wereldhandelsgroei wat aan kracht inboet. De Amerikaanse bbp-groei zou – ondersteund door een expansief begrotingsbeleid – daarentegen versnellen tot 2,8 % in 2018 en zich handhaven op 2,6 % in 2019.
Bovenstaand scenario gaat gepaard met diverse risico’s, zoals een verslechtering van de internationale handelsrelaties, een forse prijsstijging voor ruwe olie door geopolitieke spanningen en onzekerheid over het resultaat van de brexit-onderhandelingen. Daarnaast kan een sterke toename van het begrotingstekort in de Verenigde Staten of politieke onzekerheid in sommige eurolanden er leiden tot een forse klim van de langetermijnrentevoeten. Dat kan het vertrouwen van de financiële markten in landen met een hoge schuldgraad ondermijnen en de vrees voor een nieuwe eurocrisis aanwakkeren.
… waardoor ook de Belgische bbp-groei wat vaart verliest.
In navolging van de Europese economie bleef de Belgische bbp-groei in het eerste kwartaal van 2018 (0,3 %) onder de verwachtingen. Onder impuls van zowel de uitvoer als de binnenlandse vraag zou zich een lichte herleving voordoen in het tweede kwartaal (0,5 %), maar vervolgens zouden beide geleidelijk aan kracht verliezen, waardoor de gemiddelde kwartaalgroei zich in 2019 situeert tussen 0,3 % en 0,4 %. Op jaarbasis zou de Belgische bbp-groei licht vertragen van 1,7 % in 2017 tot 1,6 % in 2018 en 2019.
De geleidelijke Europese conjunctuurvertraging zou de volumegroei van de Belgische uitvoer doen afremmen van 4,9 % in 2017 tot 4,4 % in 2018 en tot 4 % in 2019. De bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei wordt daardoor licht negatief in 2019. Samen met de (in vergelijking met vorig jaar) gestegen olieprijzen zou dat het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans doen oplopen tot 0,5 % van het bbp.
De volumegroei van de bedrijfsinvesteringen bleef in 2017 beperkt tot 0,7 %. Dat cijfer werd evenwel neerwaarts vertekend door enkele belangrijke (maar volledig ingevoerde) aankopen van investeringsgoederen in 2016. Onderliggend was de investeringsactiviteit in 2017 veel dynamischer. Het investeringsklimaat blijft positief dankzij de hoge industriële capaciteitsbezettingsgraad, de hoge rendabiliteit en gunstige financieringsvoorwaarden. Daardoor zouden de bedrijfsinvesteringen in 2018 en 2019 verder toenemen met telkens 3,2 %.
De werkgelegenheidsgroei blijft aanzienlijk.
De binnenlandse werkgelegenheid nam in 2016 en 2017 niet alleen toe door de aantrekkende conjunctuur, maar kreeg ook een impuls van de sedert 2015 genomen maatregelen ter vermindering van de arbeidskosten. Die maatregelen maakten de groei van de activiteit in de marktsector bijzonder arbeidsintensief, waardoor het aantal jobs de voorbije twee jaar samen met 123 000 eenheden is toegenomen (een gemiddelde stijging van 1,3 % per jaar). Tegen de achtergrond van een sterkere loonkostenstijging wordt een minder uitgesproken werkgelegenheidstoename verwacht in 2018 en 2019 van in totaal 106 000 personen (gemiddeld 1,1 %). Het aantal loontrekkenden in de marktsector zou met ruim 85 000 personen toenemen en het aantal zelfstandigen met 20 000 personen, terwijl de jobcreatie bij de overheid (die de voorbije twee jaar nog 7 000 personen bedroeg) beperkt zou blijven tot bijna 1 000 personen.
Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) zou over 2018 en 2019 samen verder worden teruggedrongen met 71 000 personen. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad zou afnemen tot 6,3 % in 2019.
Bron : Federaal Planbureau