Het kortstondig ziekteverzuim – afwezigheid op de werkvloer korter dan 30 dagen – is de laatste 5 jaar met 14,4 % toegenomen in België. In 2018 werden 2,38 % van alle werkbare uren daardoor niet gepresteerd. Dat blijkt uit cijfers van hr-dienstverlener ACERTA. Verrassend, want de Belg was nog nooit zo bezig met gezondheid. Kleinere bedrijven hebben de helft minder personeel dat voor een korte periode afwezig is door ziekte dan de grote ondernemingen in ons land. Bovendien zijn er grote verschillen tussen werknemers: meer dan de helft van de Belgische werknemers was het afgelopen jaar geen enkele dag ziek.
Het kortstondig ziekteverzuim is de laatste 5 jaar met 14,4 % toegenomen. In 2018 ging het over 2,38 %, in 2017 was dat nog 2,26 % en in 2014 2,08 %. Vertaald in arbeidsdagen betekent 2,38 % dat een gemiddelde voltijdse werknemer in 2018 5,5 dagen per jaar afwezig was ingevolge kortstondig verzuim. Of meer dan 1 ganse werkweek.
Peter Tuybens, Director Acerta Consult: “Deze stijging is eigenlijk wel verrassend. Want nog nooit zijn wij mensen zoveel bezig geweest met onze gezondheid, met voeding, het belang van bewegen, de gevaren van roken enz. En op het werk is er nu meer dan vroeger aandacht voor stresssymptomen, ergonomie, veiligheid enz. Toch slagen we er blijkbaar niet in om het kortdurende absenteïsme terug te dringen, wel integendeel.”
Het kortstondig verzuim stijgt sneller bij mannen dan bij vrouwen.
Het verzuim is bij vrouwen van oudsher hoger dan bij mannen. Waar de vrouwelijke werknemers in 2018 een verzuimcijfer laten optekenen van 2,7 % bedraagt dit voor de mannen 2,1 %. Echter, we zien dat mannen hun “achterstand” tegenover vrouwen geleidelijk aan inlopen. Tegenover 2014 steeg hun verzuim met bijna 20 % (+0,34 % van het aantal arbeidsdagen afwezig ingevolge kortstondig verzuim) terwijl voor vrouwen de stijging beperkt was tot ruim 10 % (of een stijging van het verzuim met 0,27 %). “Het is opmerkelijk dat de groei van het kortstondig verzuim hoger is bij mannen dan bij vrouwen. Immers, ook bij vrouwen zien we een stijging van 10 % tegenover 5 jaar geleden. We moeten ons zeker beraden om te achterhalen waarom mannen vandaag gemiddeld 20 % meer kortstondig verzuim laten optekenen dan 5 jaar geleden. En het spreekt voor zich dat elke onderneming er belang bij heeft om een verdere stijging van het ziekteverzuim te vermijden.”
Het kan niet gezegd worden dat een bepaalde leeftijdsgroep oververtegenwoordigd is in het kortstondig verzuim. Alle werknemers, ongeacht hun leeftijd, zijn gemiddeld ongeveer evenveel ziek. Een kleine uitzondering is vast te stellen voor de werknemers jonger dan 25 jaar: zij zijn duidelijk minder kortstondig afwezig wegens ziekte dan hun oudere collega’s. De cijfers hieronder lijken erop te wijzen dat werknemers van 60 jaar en ouder terug “gezonder” zijn dan hun jongere collega’s. Inderdaad, het kortstondig verzuim ligt bij hen lager. Maar we moeten er ons van bewust zijn dat in deze leeftijdsgroep het middellang en zeker het langdurig ziekteverzuim dan weer hoger is dan bij andere leeftijdscategorieën.
De groten kunnen leren van de kleinere ondernemingen.
Laten we kijken welke categorieën het laagste percentage kort ziekteverzuim noteren, om daarvan eventueel tips af te leiden over het voorkomen van absenteïsme. Er blijkt alleszins een correlatie te bestaan tussen de grootte van de onderneming en het absenteïsme: hoe kleiner een onderneming, hoe lager het percentage kortstondig ziekteverzuim. In grote ondernemingen noteren we makkelijk dubbel zoveel kort absenteïsme als in de kleinste bedrijven.
Peter Tuybens: “In de kleinste ondernemingen is de afstand tussen werkgever en werknemer het kortst, zowel letterlijk als figuurlijk. Er zijn geen vijfentwintig collega’s die het werk kunnen overnemen als iemand wegvalt. De werknemer weet dus dat zijn afwezigheid een grote impact heeft voor zijn werkgever. En deze werkgever ziet niet alleen de gemiste omzet, maar ook de kosten die hij heeft als hij het loon van een zieke werknemer moet doorbetalen. Hij zal er dus zeker op sturen om zijn werknemer zo snel mogelijk terug aan het werk te hebben. De kans dat je een anonieme medewerker wordt, is in een klein bedrijf vele malen kleiner dan in een groot. Het pleit allemaal voor het stimuleren van de betrokkenheid, bij elke werknemer.”
53,4 % NIET ziek geweest!
Maar laten we eerst naar de andere kant kijken: hoeveel werknemers zijn over heel 2018 NIET ziek geweest. Dat zijn er meer dan de helft, namelijk 53,4 %. En van wie wel ziek was, was ruim 40 % minder dan 5 dagen afwezig ingevolge arbeidsongeschiktheid.
Maar de onderlinge verschillen tussen groepen en sectoren zijn groot: 58,9 % van de mannen was niet ziek, versus 48,1 % van de vrouwen. Het percentage van vrouwen die langer dan 5 dagen ziek was in 2018, ligt bovendien hoger dan bij mannen.
In de profitsector was 60,9 % niet één dag ziek, versus 35,2 % in de social profit. En ook daar is wie ziek wordt, meer langer dan kortstondig ziek.
Loon en tewerkstellingsbreuk bepalen klaarblijkelijk ook de kans op afwezigheid.
Nog een opmerkelijke vaststelling: de kans dat je werknemer helemaal niet ziek is geweest in 2018 was gemiddeld hoger als je werknemer een loon had dat ofwel lager was dan 2.000 euro/maand of hoger was dan 4.000 euro/maand. En ook de tewerkstellingsbreuk speelt klaarblijkelijk een belangrijke rol: werknemers met een contract dat 95 % of meer van het maximale aantal arbeidsuren omhelst, hadden verhoudingsgewijs meer geen enkele dag ziekte in 2018 dan eender welke andere werknemer in de onderneming. De categorie werknemers die gemiddeld het minst het jaar zijn doorgekomen zonder een dag ziekte zijn deze die een tewerkstellingsbreuk hebben die zich situeert tussen 76 en 95 % !
Peter Tuybens: “Deze cijfers lijken aan te geven dat het zeker geen mirakeloplossing is om de arbeidsduur van werknemers te verminderen om het absenteïsme terug te dringen. Werknemers die voltijds aan de slag zijn, hebben gemiddeld minder een afwezigheid wegens ziekte dan andere werknemers.”
Klein ziekteverzuim, grote impact en dus grote zorg
Waarom is zelfs kort ziekteverzuim toch zo impactvol? Om te beginnen is er de loonkost die bij kort ziekteverzuim doorloopt terwijl daar geen prestaties tegenover staan. In het beste geval springen de collega’s bij, wat de werkdruk verhoogt. Dikwijls leidt dit ertoe dat collega’s gevraagd wordt om overuren te presteren: in dat geval verhoogt de loonkost nog eens extra met een loontoeslag. Als de werknemer langdurig afwezig blijft, kan het opportuun zijn voor de werkgever om een tijdelijke werkkracht in te zetten, bijvoorbeeld via interim. Echter, ook in dit geval is er een belangrijke extra kost, boven op het gewaarborgd loon: er is de inwerk-/scholingsperiode waarvoor de tijdelijke werknemer betaald zal worden; verwacht mag worden dat de productiviteit van de werknemer lager is dan deze van de vaste werknemer die hij vervangt, … . Peter Tuybens: “Alleen al uit economische overweging is het terugdringen van ziekteverzuim, en zeker van het kortstondige verzuim, daarom een zorg. Iedereen, elke onderneming, dient zich hierover te bezinnen.”
Bron: Acerta – de verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 35.000 werkgevers uit de privé sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren.