Absenteïsme door ziekte blijft voor veel ondernemingen een heikel punt. Opvallend is dat het langdurig ziekteverzuim (ononderbroken langer dan een maand en minder dan één jaar afwezig) in 2015 een absoluut record bereikte. Dat blijkt uit cijfers van SD Worx. Die onderzocht het ziekteverzuim bij bijna 18.000 Belgische ondernemingen. Bedroeg het langdurig ziekteverzuim in 2008 nog 1,75%, dan steeg dat vorig jaar naar 2,81%.
Dit cijfer vertegenwoordigt het gemiddeld aantal dagen ziekte langer dan één maand ten opzichte van het aantal dagen dat iemand zou moeten werken. Het hoge cijfer maakt het nog belangrijker voor Belgische bedrijven om een proactief beleid te voeren rond werkbaar werk.
Lang verzuim treft iedereen
Terwijl het langdurig ziekteverzuim een ongeziene hoogte kent, blijft het kortdurend ziekteverzuim nagenoeg constant: de cijfers evolueren van 2,42% in 2008 naar 2,60% in 2015. Het totale ziekteverzuim (kortdurend en langdurig) stijgt van 4,13% in 2008 naar 5,41% in 2015.
Maar de grootste stijging zit dus in het langdurig ziekteverzuim. In de verdeling van langdurig ziekteverzuim zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen, bedienden of arbeiders, voltijdse of deeltijdse medewerkers niet langer relevant. Al is de verhouding wel wat veranderd de laatste jaren: van alle langdurig zieken zijn er nu evenveel vrouwen als mannen en bedienden en arbeiders zijn beiden vatbaar voor langdurige ziekte. In 2008 zagen we nog vooral een mannelijke arbeiderspopulatie als risicogroep voor langdurige afwezigheid. Dat laatste verwerpt onder andere het beeld dat het vooral fysieke arbeid is die tot een hogere afwezigheid door (langdurige) ziekte leidt. Ook dienstenbedrijven met kennismedewerkers kampen met langdurig verzuim.
Er is dus geen verband tussen langdurig ziekteverzuim en de beroepsactiviteit die men uitoefent. Uitschieters, zowel boven als onder het Belgisch gemiddelde, komen in alle sectoren voor, of het nu om bedrijven gaat in de industriële sector, de dienstverlening, de zorg, …
Bijvoorbeeld: zowel de transportsector als de gezondheidszorg worden geconfronteerd met een hoger dan gemiddeld langdurig verzuim. Nochtans doen beide sectoren inspanningen op regelgevend vlak (rond arbeidsduur: rijtijden in transport, vermindering in uren werk naarmate je ouder wordt in de gezondheidszorg), als op het vlak van ergonomie.
Inzetten op andere arbeidsorganisatie
Ondanks de inspanningen blijft het langdurig verzuim dus hoog. Hoe komt dat? Eén verklaring ligt in het langer werken. Oudere werknemers leiden nu eenmaal meer aan chronische ziekten dan jongeren. De stijging van het aandeel oudere werknemers leidt automatisch tot meer langdurig verzuim. Maar dat is niet alles. “Ziekteverzuim heeft vele oorzaken die absoluut niet alleen werkgebonden zijn, ook zaken uit de privésfeer spelen mee. Organisaties moeten een inclusief beleid voeren om het langdurig ziekteverzuim onder controle te krijgen. Dat beleid moet openstaan voor iedere werknemer en zich richten op zowel fysieke als mentale gezondheid. In de praktijk vertaalt zich dat vaak naar een ‘Welzijnsbeleid’. De meeste impact heeft de werkgever natuurlijk op datgene wat op het werk zelf gebeurt: werkorganisatie, jobinhoud, sociale relaties … We zullen moeten aanvaarden dat werk steeds complexer wordt, of het nu om technische, creatieve of administratieve jobs gaat. Feit is dat de huidige werkorganisatie niet is aangepast aan de nieuwe inhoud en vereisten van die jobs. Werkgevers, werknemers en de overheid zullen moeten nadenken om het werk anders te organiseren en vooral over hoe we werk en leven opnieuw in balans gaan brengen,” klinkt het.
Thuiswerken of telewerken heeft een bewezen positief effect op langdurig verzuim. De werknemer krijgt meer autonomie en vrijheid om de zorg voor zichzelf of anderen en arbeid te combineren. Waar thuiswerk niet mogelijk is, bijvoorbeeld in de zorg of in productiebedrijven, kunnen dan weer andere vormen van werkorganisatie een oplossing bieden. Zelfsturende teams of netwerkorganisaties vervangen de traditionele hiërarchische structuren.
Een proactief beleid is één, een reactief beleid is evenzeer belangrijk in het kader van duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking. “Reactief in de context van langdurige zieken, betekent vooral re-integratie. Hoe langer iemand afwezig is, hoe kleiner de kans dat hij of zij ooit terugkeert. Het is dan ook zeer belangrijk om het contact met de medewerker te behouden in de periode van afwezigheid.”