De effectiviteit van financiële retentieovereenkomsten die als doel hebben om talent bij een fusie of overname te behouden in het nieuwe bedrijf, is de afgelopen drie jaar toegenomen. Dat blijkt uit de Global M&A Retention Study van Willis Towers Watson. Het onderzoek laat zien dat 79% van de overnemende partijen erin slaagt om via dergelijke overeenkomsten minimaal 80% van de werknemers te behouden tot aan het einde van de retentieperiode.
Daarmee doen de bedrijven het beduidend beter dan in 2014 toen slechts 68% van de ondervraagden deze drempel behaalde. Het onderzoek laat ook zien dat het succes van deze overeenkomsten op lange termijn een uitdaging blijft.
Korte termijn succes
Hoewel uit de studie blijkt dat het behoud van talent na overname met behulp van retentieovereenkomsten steeds succesvoller is, is het een jaar na het aflopen van de retentieperiode echter een ander verhaal. Dan heeft slechts de helft van de bovengenoemde bedrijven deze 80% van de werknemers nog in huis, blijkt uit eerder onderzoek van Willis Towers Watson. “Blijkbaar slagen bedrijven er tijdens de retentieperiode onvoldoende in om talenten er van te overtuigen voor langere tijd aan boord blijven zodat de fusie op de lange termijn ook succesvol is.” aldus Jorn Janssens, M&A Consultant bij Willis Towers Watson België
Redenen voor vertrek
De belangrijkste reden voor werknemers om nog voor het aflopen van de retentieperiode te vertrekken, is de veranderende bedrijfscultuur (44%). Andere vertrekmotivaties zijn intensieve werving door concurrenten (36%) en het gebrek aan enthousiasme voor de nieuwe functie (25%). “Werknemers met zogenaamde sleutelfuncties weten wat ze waard zijn op de markt. Dat maakt het belang van extra retentietactieken nog groter. De meest succesvolle overnemende partijen beseffen dat je met alleen retentieovereenkomsten wel tijd kunt winnen, maar geen loyaliteit koopt. Bedrijven beschikken vaak over een heel arsenaal aan hulpmiddelen om loyaliteit op te bouwen bij werknemers. Als ze dit niet inzetten tijdens de retentieperiode – die nogal eens tumultueus kan zijn – verliezen ze vaak talent dat hen op de lange termijn een goede dienst had kunnen bewijzen,” volgens Sven Slavenburg, Director Executive Compensation
Bonus is niet voldoende
Veel bedrijven (80%) zetten een cash bonus in om de sleutelpersonen aan zich te binden. “Dat is echter niet voldoende. Persoonlijke aandacht van leidinggevenden, strategische promoties en deelname van werknemers aan projectstuurgroepen zijn ook absoluut bevorderlijk en betalen zich in de jaren erna uit. Verder is een verloningsfilosofie die is afgestemd op de behoeften van de werknemers een belangrijke factor voor succes. Denk hierbij aan trainingen en doorgroeimogelijkheden voor beloftevolle werknemers.”
Vroegtijdige communicatie met senior managers is een belangrijk punt waarop overnemende partijen met een hoge retentie (28%) en een lage retentie (11%) van elkaar verschillen. “Senior managers sturen de transactie aan voordat de deal definitief wordt gesloten. Bovendien dragen ze de grootste verantwoordelijkheid voor het slagen ervan. Om er zeker van te zijn dat ze niet worden afgeleid door zorgen over hun eigen toekomst, is vroege communicatie essentieel om hen mee te krijgen. Bovendien zorgt dit ervoor dat ze inhoudelijk op één lijn zitten met betrekking tot de overnamedoelen en -strategieën. Daarnaast vergroot de retentieovereenkomst het persoonlijk belang dat de senior manager heeft bij het succes van het nieuwe bedrijf.”
Afnemend retentiebudget
Meer dan de helft van de overnemende partijen (55%) heeft een retentiebudget van minder dan 1% van de totale transactiekosten. Dat is bijna 50% minder dan in 2014, toen het gemiddelde budget 1,9% was. “Organisaties blijven dus hun retentiebonussen heel selectief inzetten en verhogen hun budget niet significant ondanks de verhogende beurskoersen en dus transactiekosten.”
Over het onderzoek – De ‘2017 Global M&A Retention Study’ onderzoekt de opbouw, het gebruik en de effectiviteit van retentieovereenkomsten tijdens een overname of fusie. In de studie, die ook werd uitgevoerd in 2012 en 2014, ligt de focus voornamelijk op het financiële aspect van deze overeenkomsten. Om in aanmerking te komen voor het onderzoek moeten organisaties minimaal 500 mensen in dienst hebben (1.000 wanneer de organisatie gevestigd is in de Verenigde Staten), de afgelopen twee jaar een fusie of overname hebben uitgevoerd en bij minimaal één van deze transacties met retentieovereenkomsten hebben gewerkt om medewerkers te behouden. Voor het onderzoek zijn tussen maart en mei 2017 gegevens verzameld van 244 ondervraagden, afkomstig uit 24 verschillende landen in Azië, Amerika en Europa. De afgelopen twee jaar had 91% van de ondervraagden een andere organisatie overgenomen, was 10% gefuseerd en was 6% zelf overgenomen. Meer dan de helft van de overnemende partijen (56%) en 47% van de verkopende partijen is buiten de VS gevestigd. Nagenoeg elke branche is hierbij vertegenwoordigd. 71% van de overnemende partijen is beursgenoteerd. 36% van de transacties was internationaal, 64% was regionaal. Minder dan de helft (44%) van de transacties had een waarde van meer dan een half miljard US dollar.