Het Vlaamse bbp viel in 2020 minder sterk terug dan dat van de andere twee gewesten en het hernam ook sterker na de gezondheidscrisis. Volgens onze ramingen lag het Vlaamse bbp in 2022 4,8% hoger dan in 2019, tegenover 3,1% in Brussel en 1,4% in Wallonië. In Brussel werd de tak ‘handel en horeca’ zwaarder getroffen door de covid-crisis dan in de twee andere gewesten, terwijl het zwakkere herstel in Wallonië grotendeels toe te schrijven was aan zijn industrie. De energiecrisis weegt op de economische groei van alle drie de gewesten in 2023. De Waalse economie blijft in dat jaar trager groeien (0,9%) dan die van Vlaanderen (1,4%) en Brussel (1,3%).
In de periode 2024-2028 zou de Vlaamse economie met gemiddeld 1,6% per jaar groeien, terwijl de Waalse en de Brusselse economieën groeien met resp. 1,3% en 1,1% per jaar. Vlaanderen profiteert van een hogere bijdrage van de marktdiensten dan de andere twee gewesten. Bovendien wordt de economische groei in Vlaanderen en Wallonië meer ondersteund door de industrie.
Sterke stijging van de regionale werkgelegenheidsgraden, vooral in Brussel
In de periode 2023-2028 zou de binnenlandse werkgelegenheid met gemiddeld 0,5% per jaar stijgen in Brussel, met 0,7% in Wallonië en met 1,0% in Vlaanderen. De Brusselse werkzame bevolking zou echter sterker groeien dan de Waalse en de Vlaamse (met 1,3% per jaar tegen resp. 0,7% en 0,9%), onder meer dankzij de verdere toename van de pendel van Brussel naar Vlaanderen. Bovendien vertraagt de groei van de bevolking op arbeidsleeftijd meer in Brussel dan in de beide andere gewesten. De werkgelegenheidsgraad stijgt dan ook het sterkst in Brussel, waar hij op 68,9% uitkomt in 2028, tegenover 79,3% in Vlaanderen en 68,1% in Wallonië.
Gezien de omvang van de energiecrisis zou de koopkracht van de gezinnen vrij goed standhouden in de drie gewesten
In 2022 tastte de historisch hoge inflatie de koopkracht (gemeten aan de hand van het reëel beschikbaar inkomen per inwoner) aan, omdat de indexering van de lonen en de sociale uitkeringen met enige vertraging gebeurt. De koopkracht daalde met 2,3% in Vlaanderen, met 1,9% in Wallonië en met 1,8% in Brussel. In 2023 daarentegen overtreffen de indexeringen ruimschoots de dalende inflatie. Dat leidt tot een forse toename van de koopkracht die in alle drie de gewesten het nationale gemiddelde (4,0%) benadert.
In 2024 zou de groei van de koopkracht vertragen, mede doordat de steunmaatregelen voor de energiefactuur wegvallen. In de periode 2025-2028 zou de koopkracht van de Brusselse huishoudens jaarlijks toenemen met gemiddeld 1,5%, en de koopkracht van de Vlaamse en de Waalse huishoudens met 1,2%. De Brusselse inkomens worden ondersteund door de sterke groei van de werkzame bevolking. In Vlaanderen en Wallonië wordt de inkomensgroei meer bepaald door de pensioenen als gevolg van de sterkere vergrijzing van de bevolking.
De regionale vooruitzichten zijn het resultaat van een uitsplitsing van de ‘Economische vooruitzichten 2023-2028’ voor de Belgische economie die het Federaal Planbureau in juni 2023 publiceerde. Ze bevatten ook regionale projecties voor de lonen, de investeringen, de broeikasgasemissies en de overheidsfinanciën.
Bron: Federaal PlanBureau