Reeds vele jaren van ontwikkelingen in de maatschappij en in de economie (mondialisering, tertiarisering, digitalisering, …) komen tot uiting in een geleidelijke transformatie van de arbeidsmarkt. Gaandeweg geeft de norm die overeenstemt met een voltijdbaan in loondienst met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, terrein prijs aan andere arbeidsvormen, zoals zelfstandige arbeid, tijdelijke arbeidsovereenkomsten en deeltijdbanen. In België gaat de ontwikkeling hiervan niet gepaard met een verslechtering van de arbeidsomstandigheden, ook al kunnen er enkele nuances worden aangebracht.
Zelfstandige arbeid komt meer voor in België dan in de EU (respectievelijk 17% van de totale werkgelegenheid in België en 15% in de EU), en in tegenstelling tot de EU neemt die arbeid in ons land licht toe, ondersteund door tal van factoren, waaronder de dynamiek van de vrije beroepen, de opeenvolgende verbeteringen aan het sociale stelsel, de mogelijkheid om als zelfstandige pensioen en inkomen te combineren, de steeds grotere hang naar flexibiliteit, enz. Zelfstandigen hebben doorgaans veel langere werktijden dan loontrekkenden en ze hebben ook te kampen met een hogere armoederisicograad. Omdat ze blijk geven van een sterke voldoening op het werk, wensen de meeste zelfstandigen niet van statuut te veranderen.
Vergeleken met het Europese gemiddelde ligt het percentage tijdelijke arbeidsovereenkomsten laag in België, waar negen op de tien loontrekkenden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur hebben (tegen 86 % in de EU). Tijdens de afgelopen vijftien jaar is het aandeel van de tijdelijke arbeidsovereenkomsten in de gesalarieerde werkgelegenheid nauwelijks veranderd tot de economische opleving, in 2014. Sindsdien neemt het steeds krachtiger toe. Die omslag valt samen met de afschaffing van het proefbeding, die werd bekrachtigd op het ogenblik van de harmonisering van het arbeiders- en het bediendenstatuut, waarna tal van werkgevers er blijkbaar de voorkeur aan gaven eerst een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden om na te gaan of de werknemers het gewenste profiel hadden, met name voor de jongeren. In tegenstelling tot het zelfstandigenstatuut en deeltijdarbeid is werken met een tijdelijke arbeidsovereenkomst zelden een vrije keuze van de werknemer, en indien een tijdelijke baan niet uitmondt in een vaste arbeidsovereenkomst, leidt dat tot een grotere instabiliteit en een hoger armoederisico.
In België komt deeltijdarbeid vaker voor dan in de EU (25 % van de totale werkgelegenheid in België, tegen 19% in de EU). Het hoge aandeel ervan houdt verband met het bestaan van diverse regelingen zoals thematisch verlof, loopbaanonderbreking, tijdskrediet, … Anders dan in de overige Europese landen, kiezen de werknemers in de meeste gevallen zelf om deeltijds te werken : 2 % van de werknemers heeft onvrijwillig een deeltijdbaan, tegen 5% in de EU. Hoewel dat percentage gering is, dient erop te worden gewezen dat viermaal meer vrouwen dan mannen deeltijds werken, onder meer omdat vrouwen vandaag de dag nog steeds een groter gedeelte van de opvoeding van de kinderen en van de huishoudelijke taken op zich nemen dan mannen. Deeltijdarbeid wordt zeer vaak ook aan het einde van de loopbaan aangewend om de arbeidsduur vóór de pensionering te verminderen.
Bron: Nationale Bank Van België