Sinds het derde kwartaal van 2017 ligt de werkloosheidsgraad van vrouwen onder het niveau van de mannen. Toch zijn mannen nog altijd vaker aan het werk. Van de mannen van 20 tot 64 is in het derde kwartaal van 2019 74,8% aan het werk, tegenover 66,6% van de vrouwen in die leeftijdscategorie. Dat blijkt uit de laatste gepubliceerde cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, over de arbeidsmarkt.
Het beroepsstatuut van de hoofdjob varieert sterk volgens geslacht. Dat blijkt uit cijfers van 2018. In de openbare sector is 57% van de werknemers vrouw, terwijl slechts één zelfstandige op drie een vrouw is.
Vrouwen zijn voornamelijk actief in de sectoren gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, onderwijs en handel.
Vrouwen zijn in de meerderheid bij administratief personeel, personeel in de dienstensector en de verkoop, intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen, evenals bij elementaire beroepen (huishoudhulp, …). Vrouwen vertegenwoordigen daarentegen slechts een zeer klein deel van de ambachtslieden, bedieningspersoneel van installaties en machines, en assemblagearbeiders, boeren en geschoolde arbeiders in de landbouw of militaire beroepen. Ten slotte is slechts een op de drie managers een vrouw.
Mannen en vrouwen die op zoek gaan naar een nieuwe job willen die vooral omdat ze andere arbeidsvoorwaarden willen en een job die beter bij hun kwalificaties aansluit. Vrouwen willen ook veranderen om meer uren te kunnen presteren. Mannen zoeken echter vaker een nieuwe job omdat ze hun huidige job als een overgangsbetrekking zien of omdat ze een aanvullende job zoeken.
Meer vrouwen met een hoger diploma, maar met een lager uurloon
In België bezit 54,4% van de vrouwelijke 30-34-jarigen een diploma van het hoger onderwijs, tegenover 40,6% van de mannen van 30 tot 34 jaar. In 2018 bedraagt het aantal vroegtijdige schoolverlaters bij de 18-24 jarige vrouwen 6,5% tegenover 10,6% bij mannen.
Daarnaast heeft 53% van de werkende vrouwen een diploma hoger onderwijs, tegenover 41% van de werkende mannen.
Desondanks verdient in 2018 een vrouw per uur een loon dat gemiddeld 6,0% lager ligt dan het uurloon van een man. Toch scoort België inzake loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen beter dan de meeste andere Europese landen. Binnen de EU bedraagt de gender loonkloof immers 14,8%.
Twee vrouwen op vijf werken deeltijds
43,5% van de loontrekkende vrouwen werkt deeltijds in 2018. Bij mannen werkt slechts 11% deeltijds. In de horeca en in de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening werkte meer dan de helft van de loontrekkenden deeltijds. 4/5de werken was het populairste deeltijdse regime bij zowel vrouwen als mannen.
Bron: Statbel – De resultaten zijn gebaseerd op de Enquête naar de Arbeidskrachten.