Eerst het goede nieuws: in december waren we minder dagen ziek. Toch is er een stijging op jaarbasis in het totaal verzuim van 5,35% in 2019 tot 5,96% in 2020. Per 100 te werken dagen gaan er in 2020 zes dagen verloren aan ziekte. De grootste stijging situeert zich bij het middellang ziekteverzuim: de afwezigheden door ziekte van 1 maand tot 1 jaar neemt toe met 20% tot 3,22%. Het aandeel kortdurend ziekteverzuim (minder dan 1 maand) blijft quasi stabiel: 2,72% (t.o.v. 2,67% in 2019).
In december 2020 waren we minder dagen ziek, dan vorige maand maar ook minder dan in december vorig jaar. Van 100 theoretisch te werken dagen, ging er 1,84 verloren door ziekte van korte duur (van minder dan 1 maand); vorig jaar lag dit verlies zo een 30 % hoger, nl. op 2,62. Dit jaar hadden velen nog verplicht vakantie op te nemen, wat een reden kan zijn voor de lagere ziektecijfers.
“Een daling in december is altijd positief, maar niet abnormaal en houdt meestal verband met de hoge vakantiecijfers naar het eind van het jaar. De piek van kortdurende afwezigheden op het werk lag dit jaar niet in februari, maar in maart, met cijfers die 60% hoger waren dan vorig jaar (5,16%). Opvallend: de rest van het jaar waren de cijfers telkens lager met uitzondering van januari (slechts lichtjes hoger dan vorig jaar) en oktober, maar die piek was minder uitgesproken: nl. 16% hoger (3,70%). Dat de cijfers in het tweede kwartaal een duik namen, had te maken met de piek aan tijdelijke werkloosheid (vooral in april en deels in mei), maar ook het verplichte telewerk speelde een positieve rol. Zo blijft het gemiddelde cijfer voor gans 2020 quasi stabiel 2,72% (t.o.v. 2,67% in 2019)”, stelt David Schoonens verantwoordelijke consultancy grote bedrijven van SD Worx. “Bedrijven leren hieruit dat gedeeltelijk thuiswerk wel degelijk een positief effect op verzuim heeft; verdere promotie ervan in de toekomst heeft als voordelen: focus, flexibiliteit en productiviteit.”
In maart was gemiddeld één op vijf werknemers (19%) minstens 1 dag kortdurend afwezig wegens ziekte; in december loopt dit terug tot minder dan één op tien werknemers (nl. 7,56%) met min. één dag ziekte.
In de top vijf in december zien we nog steeds de grondafhandeling van de luchthavens, de dienstenchequesector, de non-ferrometalen, de federale gezondheidsdiensten en transport en logstiek. Ook verschillende voedselproducerende sectoren blijven in de top 10 (zoals de aardappel- en vleesverwerkende industrie), ook al zijn de cijfers gedaald.
Op jaarbasis zijn de meest getroffen sectoren door kortdurende ziekte de sectoren met essentiële diensten, met een 24/24 dienstverlening of productie:
- in de top 10 met sectoren met hoger kortverzuim in 2020 zien we: de opvoedingsinrichtingen, apothekers, gezondheidssector, ijzernijverheid, kleinhandel in voeding, bemiddeling in bank/belegging, voedingindustrie zoals de produktie van groenteconserven,
- in top 10 met grootste negatieve verschillen (een lager kortverzuim in 2020 dan in 2019): luchtvaart, evenementen, horeca, papier en karton, socio-culturele sector, banken, audiovisuele sector, dienstenchequesector (ondanks hoge ziekteverzuim), kleding/confectie, verzekeringen.
Enkel het middellang ziekteverzuim stijgt (met 20%)
De piek in middellang verzuim trad in 2020 op in maart en april, met cijfers die bijna 30% hoger lagen dan in 2019. Het middellang ziekteverzuim (tussen 1 maand en 1 jaar) lag de eerste vijf maanden van 2020 ook steevast hoger dan het jaar ervoor, maar vanaf juni is dit niet meer het geval, al zitten de cijfers van oktober en november op dezelfde hoogte (slechts lichtjes hoger). In december daalt het middellang verzuim terug naar 2,45%; dit is 5% lager dan in december 2019 (2,57%).
“Van 100 te werken dagen gingen er in december 2020 in totaal 4,29 verloren aan kort- of middellang verzuim. Tijdens de piek van de crisis was dit zo goed als het dubbele nl. 8,39. Voor het totale jaar gaan er -per 100 te werken dagen- in 2020 zes dagen verloren aan ziekte, kort of middellang. Vooral dit laatste nl. het ziekteverzuim tussen 1 maand en 1 jaar stijgt in een coronajaar. Het zijn niet alleen essentiële sectoren die vaak 24/24, 7 op 7 blijven draaien, zoals de huisvestings-opvoedingssector, de gezondheidszorg, de apotheken, maar ook de banken en de handel en productiebedrijven in de voeding die het grootste verschil optekenen. Daar werken veel mensen, vaak met klantencontact, en de kalmere periodes waren zeldzaam. Organisaties blijven best investeren in manieren om zowel de veiligheid als het engagement en het welzijn hoog te houden”, besluit David Schoonens van SD Worx op basis van de cijfers van de SD Worx Employment Tracker.
Bron: SD Worx: Employment tracker jan 2021, op basis van loongegevens van zowat 1 miljoen Belgische werknemers in de private sector.