De nieuwe regering wil straks met de grove borstel door de bedrijfswagens in België gaan. Tegen 2026 zouden alle auto’s emissievrij moeten zijn. Wil dit dan zeggen dat we over vijf jaar allemaal elektrisch rijden? Voorlopig zijn de plannen nog erg vaag, maar de gevolgen zullen hoe dan ook niet min zijn. En veel bedrijven beseffen nog niet goed wat hen boven het hoofd hangt. Zeker op korte termijn lijkt de overgang een zware opdracht te worden. Yves Labeeu, Tax & Legal Consultant bij Attentia, stelt zich grote vragen bij de haalbaarheid van die ambitieuze plannen.
Mobiliteit is altijd een gevoelig onderwerp geweest en de komende jaren zijn op dat vlak uitdagender dan ooit. De individuele bedrijfswagen lijkt in elk geval ten dode opgeschreven, tenzij het een auto is die we op het stopcontact kunnen aansluiten. Het is echter nog lang niet duidelijk wat de regering precies van plan is. Volgens Europese richtlijnen moeten we ook in België gefaseerd overschakelen op emissievrij rijden. Maar over welke termijn spreken we dan? En hoe moeten bedrijven dit organiseren? Het ontbreekt aan een sterk wettelijk kader voor mobiliteit om deze overgang naar elektrisch te faciliteren of bedrijfswagens door een waardig alternatief te vervangen.
Als we ons op bestaande wetsvoorstellen baseren, dan mogen we ervan uitgaan dat enkel elektrische voertuigen de komende jaren fiscaal nog 100% aftrekbaar zullen blijven. Daarnaast zullen klassieke bedrijfswagens steeds minder belastingvoordelen bieden. Er doen ook ideeën de ronde om tankkaarten zwaarder te belasten. Hoe dan ook is duidelijk dat bedrijven onder druk worden gezet om hun wagenpark grondig te herzien. Maar in één klap voor de volle 100% op elektrische wagens overschakelen, is voor de meeste ondernemingen financieel gewoon onhaalbaar. Hoewel er stilaan ook goedkopere modellen op de markt verschijnen, zijn elektrische voertuigen in aankoop vooralsnog een pak duurder dan de huidige bedrijfswagens. De overgang verloopt nu reeds via een shift naar hybride wagens.
Het is dus maar de vraag hoe werkgevers zullen reageren wanneer ze met de rug tegen de muur komen te staan. Gaan ze hun medewerkers verplichten om langer in oude wagens rond te rijden? Of passen ze straks de car policy aan, zodat minder mensen recht hebben op een bedrijfswagen. In dat laatste geval zullen privépersonen dan weer een tweedehandsauto kopen, wat eigenlijk ook niet in de groene gedachte achter deze maatregelen past.
De melkkoe van de overheid
Er bestaan nog veel misverstanden over bedrijfswagens. We denken al te gauw dat zo’n auto heel voordelig is, maar veel mensen zijn zich niet bewust van de vele heffingen die over verschillende partijen verspreid zitten: btw, accijnzen op brandstof, BIV, verkeersbelasting, patronale CO2-bijdrage, twee soorten verworpen uitgaven… Als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan kom je al gauw tot de conclusie dat bedrijfswagens eigenlijk een soort melkkoe van de overheid zijn. Op zich maakt dit elektrische voertuigen natuurlijk wel interessant, omdat de meeste heffingen op dit soort auto’s een pak minder zwaar zijn. Maar niemand weet hoe dit gaat evolueren …
Los van fiscale voordelen hebben elektrische of hybride wagens op langere termijn zeker potentieel om een interessante oplossing te worden. We weten nog maar heel weinig over de impact van onderhoudskosten en de levensduur van een batterij. En zoals bij alle nieuwe technologieën zijn elektrische wagens in de beginfase erg duur, maar zullen de prijzen na een tijdje beginnen dalen Op korte termijn ziet het er echter veel ingewikkelder uit. Zo zal immers ook de infrastructuur moeten volgen. Auto’s op waterstof leken ooit dé toekomst, maar vandaag staan er slechts drie laadpunten in heel België. Om elektrische wagens een kans te geven, zullen er dus een heleboel laadpalen geïnstalleerd moeten worden en moet de elektriciteitsvoorziening ook stabiel blijven
Voor de overheid betekent dit een flinke investering met veel extra kosten. En dat terwijl de inkomsten uit heffingen juist afnemen, omdat bedrijven op de fiscaal interessante groene voertuigen overschakelen. De melkkoe dreigt dus stil te vallen op een moment dat het geld moet binnenstromen. Moeten we daarom vrezen dat de fiscale voordelen straks worden teruggeschroefd? Of komen er later toch nog extra heffingen op elektrische of hybride bedrijfswagens?
Een bijkomende vraag die we ons moeten durven stellen: is de elektrische wagen wel echt zo milieuvriendelijker? In het rijden wellicht wel, maar over de volledige cyclus gezien is het laatste woord nog niet gezegd. Waar wordt de elektriciteit opgewekt? Hoe zit het met de recyclage? Tegenwoordig zijn er ook heel wat ontwikkelingen met fossiele brandstof die quasi even weinig uitstoten. Moeten we die opties dan zomaar negeren?
Mobiliteitsbudget
De kans is groot dat de bedrijfswagen in het loonpakket meer en meer naar de achtergrond zal verschuiven. Maar wat zijn de alternatieven voor werkgevers? Ook daar is helaas nog veel werk aan de winkel. Zo verdwijnt het Cash for Car-systeem eind dit jaar in de prullenmand. Die regeling maakte het voor medewerkers mogelijk om op een aantrekkelijke wijze hun bedrijfswagen op te geven in ruil voor meer loon. Intussen oordeelde het Grondwettelijk Hof dat Cash for Car discriminerend is voor werknemers zonder bedrijfswagen. Maar een waardig alternatief is er nog niet.
Bedrijven hebben wel een paar opties om Cash for Car te vervangen, maar die zijn ofwel heel duur voor de werkgever, ofwel minder interessant voor de koopkracht van de werknemer. Eén mogelijkheid blijft wel op tafel liggen: het mobiliteitsbudget. Net zoals bij Cash for Car geven medewerkers dan hun (recht op een) bedrijfswagen op en in ruil krijgen ze een budget dat ze aan drie pijlers mogen besteden, waarvan pijler 3 (saldo in cash) het best aansluit bij de afgeschafte ‘cash for car’
In de eerste plaats mogen ze met het geld (nl. de TCO van de bedrijfswagen waarvan werd afgezien) een kleinere of groenere wagen ter beschikking krijgen. Een kleine bedenking hierbij: je moet al goed zoeken om voor dit bedrag een elektrische auto te vinden. Daarnaast mogen ook andere kosten met het budget vergoed worden, zoals openbaar vervoer en zelfs de huur van een appartement in de buurt van het werk. En tot slot kunnen medewerkers ook kiezen om (het resterende) budget in cash (met enkel 38,07% persoonlijke RSZ-bijdrage) uitbetaald te krijgen – ook al is dit niet het uitgangspunt van het systeem.
Medewerkers die vandaag geen bedrijfswagen hebben, vallen andermaal uit de boot. Je kunt dus wel stellen dat het mobiliteitsbudget eigenlijk quasi even discriminerend is als Cash for Car. Vermoedelijk zal de regering het mobiliteitsbudget 2.0 straks voor iedereen toegankelijker maken. In elk geval moet de rigiditeit eruit vooraleer het systeem z’n nut kan bewijzen. Het zegt genoeg dat tot nu toe slechts heel weinig bedrijven van het mobiliteitsbudget gebruik maken.
We zien ook wel dat veel bedrijven overwegen om hun mobiliteitsvergoeding voor andere doeleinden te gebruiken. Zo werken we dit jaar massaal van thuis en wellicht zal telewerk ook na deze crisis een blijvertje zijn. Dan wordt het interessant om medewerkers een beloning voor telewerk te geven, bijvoorbeeld door het internet thuis te betalen. De invloed van telewerk zal het belang van een bedrijfswagen in elk geval herdefiniëren. Ook daar moet de overheid rekening mee houden. We hebben nog een lang traject af te leggen, maar 2026 komt sneller dan we denken …