Een betere balans tussen werk en privé is vandaag dé prioriteit voor de werkende Belg en primeert zelfs op goede verdiensten. Want hoewel de meesten hun baan best leuk vinden (7 op 10), blijft een te hoge werkdruk een aandachtspunt, zo blijkt uit een bevraging van uitzendspecialist Vivaldis Interim bij 1.000 werkende Belgen. Liefst 4 op de 10 Belgen geven aan zich moeilijk te kunnen ontspannen aan het eind van de werkdag. Bij jongeren is dat zelfs meer dan de helft (53%) en 67% voelt zich op dat moment ook uitgeput.
Experte in stressmanagement en veerkracht, Elke Van Hoof: “In deze snel veranderende maatschappij is het van fundamenteel belang om te leren balanceren. Deze cijfers tonen aan dat we dit (nog) niet meester zijn. Vooral jongeren hebben het daar moeilijk mee, omdat ze vaardigheden als nuanceren nog niet ontwikkeld hebben.”
De meest opmerkelijke resultaten uit de enquête van Vivaldis Interim bij 1.000 werkende Belgen:
- De Belg wil momenteel vooral een goed evenwicht tussen werk en privé en vindt dat belangrijker dan een goed loon.
- De Belg vindt zijn job best leuk en geeft zijn baan een gemiddelde score van 7/10.
- De Belg geeft zijn stressniveau gemiddeld een 6/10. 4 op 10 hebben tijd nodig om te bekomen van hun werkdag. Vooral bij de jongere, werkende Gen Z’ers blijkt dit een grote uitdaging (53%) en liefst 67% onder hen voelt zich ook uitgeput na het werk.
- Belgen denken dat het stressniveau (34%) en de werkdruk (41%) nog zullen toenemen in de loop van dit jaar.
Wat zijn de professionele prioriteiten van de Belg?
Met stip op één staat een goed evenwicht tussen werk en privé (72% in de top 3), gevolgd door werkzekerheid (67% in de top 3), vrije tijd (50% in de top 3) en goede verdiensten (44% in de top 3). 43% van de Belgen wil het wat rustiger aan gaan doen op het werk, versus 20% die dan net weer een tandje willen bijsteken.
Elke Van Hoof: “Er heeft zich een duidelijke trend afgetekend op onze arbeidsmarkt waarbij werknemers niet meer over hun eigen grenzen willen gaan. Eerst de ‘NV IK’ en dan pas het werk. Daarmee proberen ze zichzelf te beschermen tegen overbelasting, maar de keerzijde van de medaille is dat het de veerkracht binnen een organisatie nog verder uitholt. Het is belangrijk dat bedrijven zich daar bewust van zijn én dat ze leren om hun medewerkers veerkracht te helpen opbouwen. Dit kan door co-creatie en team effort proactief uit te bouwen. Als ze daar niet op inzetten, lopen ze het risico dat werknemers bij het eerste betere bod vertrekken.”
Ook de Belg heeft de trend opgemerkt en verwacht dat deze zich nog verder zal doortrekken. Zo denkt 23% van de bevraagden dat het engagement om iets extra’s te doen onder de medewerkers nog zal afnemen (versus 15% meer). Ook de bereidheid om overuren te presteren zou volgens 29% van de Belgen dalen (versus 15% meer), alsook de bereidheid om mails/oproepen te beantwoorden buiten de werkuren (versus 12% meer). Anderzijds verwacht een vijfde van de bevraagden wel dat de wil om meer verantwoordelijkheden op te nemen zal groeien (versus 19% minder). Opnieuw een vijfde verwacht ook dat de collegialiteit en de samenwerking erop vooruit zullen gaan (versus 12% minder).
TGIM of maandagblues?
Doorgaans vindt de Belg zijn huidige baan best leuk. We geven onze job gemiddeld een 7 op 10. Nagenoeg 4 op de 10 Belgen plant dan ook geen enkele professionele verandering voor het komende jaar. 16% wil meer opleidingen gaan volgen in het kader van zijn huidige job en 10% mikt op een promotie. Slechts 13% wil op zoek naar een nieuwe baan in 2023.
De Belg heeft ook niet bijzonder veel last van de maandagblues. Een nieuwe werkweek starten geven we een ‘moeilijkheidsgraad’ van 5/10. Degenen die het lastig hebben op maandagmorgen geven aan dat dat vooral ligt aan het feit dat ze gewoon liever vrij zouden zijn (30%). De overige redenen zijn toenemende vereisten die met de job gepaard gaan (24%), een gebrek aan waardering (19%) en het gevoel overwerkt te zijn (18%).
Vooral jongeren hebben het moeilijk om het werk los te laten
De Belg geeft zijn eigen werkstress gemiddeld zo’n 6/10 en 34% verwacht dat het stressniveau in de loop van 2023 verder zal toenemen. 4 op de 10 Belgen (41%) voorzien ook dat de werkdruk zal toenemen (versus 8% minder).
49% van de bevraagden beseft dat ze moeten opletten niet in ‘overdrive’ te gaan op het werk. 31% probeert dan ook regelmatig korte pauzes in te lassen. 21% van de werkende Belgen geeft op tijd aan wanneer het allemaal wat veel wordt en nog eens 21% vermijdt overuren.
De wapens tegen werkstress zoeken we ook vaak buiten de werkuren. Zo probeert 44% zich vooral goed te ontspannen in de vrije tijd en te deconnecteren door geen mails te lezen (26%) of telefoons te beantwoorden (22%) buiten de werkuren. Maar het werk ‘afsluiten’ blijkt niet altijd even eenvoudig. Zo geven liefst 4 op de 10 Belgen aan dat ze het moeilijk vinden om zich te ontspannen aan het eind van een werkdag. 43% heeft meer dan een uur nodig om te bekomen na het werk. Opvallend is dat dit vooral een uitdaging is voor de jongere werknemers (18-26 jaar) waarvan liefst 64% extra tijd nodig heeft om zijn werkdag achter zich te kunnen laten. Meer dan de helft van de Belgen geeft (54%) geeft aan dat ze zich uitgeput voelen aan het eind van de dag. Ook hier heeft de jongste generatie het het moeilijkst met 67%.
Elke Van Hoof: “De Belg is honkvast. En dat is prima wanneer het goed gaat, maar wanneer de veerkracht afneemt, kan dit de wendbaarheid van een organisatie danig verstoren. Uit deze bevraging blijkt opnieuw dat de Belg zijn grenzen steeds meer wil afbakenen om zich te wapenen tegen overbelasting. Maar dat blijkt moeilijk. Onze werknemers moeten opnieuw veerkracht leren opbouwen. Vooral jongeren, omdat ze dat nooit geleerd hebben. En daar zit voor veel bedrijven een stevige uitdaging. Velen proberen de nieuwe polycrisis op te vangen met de recepten van voor de pandemie. En die dekken vandaag de lading niet meer. Bedrijven moeten hun medewerkers echt bij de hand nemen en een flexibel systeem van ‘learning on the job’ integreren. De bedrijven die dat voor mekaar krijgen, hebben echt een streepje voor op de arbeidsmarkt.”
Bron: Vivaldis Interim